Wat doe jij hier dan?

Mijn vader was al lang voor de oorlog overleden.
In 1944 was ik 24 en ik voelde me verantwoordelijk voor mijn moeder en 10 jaar jongere broer en zus.
De Duitsers lieten me in de oorlog met rust. Ik hoefde niet naar Duitsland in de Arbeitseinsatz, omdat ik voor het provinciaal bestuur werkte, als ambtenaar op de griffie in het provinciehuis, op een steenworp afstand van de Rijnbrug.
Na dolle dinsdag 5 september werd het onrustig in Arnhem.
De Duitsers kwamen uit het zuiden in paniek over de Rijn, maar ze herstelden zich.
Op zondagmiddag 10 september is vliegveld Deelen zwaar gebombardeerd. Ik wandelde toen met mijn verloofde op de Schelmseweg en zag het gebeuren.
De volgende dagen moest een aantal Arnhemmers, waaronder ik, zich melden voor de reparatiewerkzaamheden, maar ik ben de dans ontsprongen.
Een NSB-er vroeg op het meldpunt op het Willemsplein naar mijn papieren. Toen ik zei dat ik die niet had, vroeg hij: “Wat doe je dan hier”? Ik ben meteen weggegaan, ben een paar dagen ondergedoken en daarna weer gewoon naar kantoor gegaan.
Op 17 september had ik wachtdienst. De wachtdienst was ingesteld om het provinciehuis te bewaken.
’s Ochtends waren er gerichte Engelse bombardementen op de kazernes en een magazijn achter de schouwburg.
Je hoorde het wel, maar we voelden ons veilig, omdat het provinciehuis een heel zwaar bouwwerk was. Nadien hebben we nog gepraat met de commissaris van de Koningin in een zijtuin van het provinciehuis; het was prachtig weer.
Hij had telefonisch bericht gehad dat er in Groesbeek parachutisten waren geland.
Om 12.30, na mijn wachtdienst, ging ik met de fiets naar ons huis aan de Klarenbeekstraat, hoog boven ik Klarendal.
Op het Velperplein zag ik al drie Duitse tanks aankomen. Ik dacht: “Oh jee, die zijn er nog”.
Toen ik thuis aankwam zeiden ze dat er gevechten waren bij de brug.
Ik zei: “Kom nou, daar kom ik net vandaan”. Maar vanuit de zolder kon je zien dat er een grote donkere wolk bij de brug hing.
Toen geloofde ik het wel. Ik heb het provinciehuis niet meer teruggezien.
Na een week moesten we, mijn moeder en mijn broer en zus uit Arnhem weg, met een bakkerskar van schoonfamilie.

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *