Voor de kuil staan om geëxecuteerd te worden
De grootouders van Tom Delsink hadden een klompenmakerij in Enschede en zijn ouders een schoenenwinkel in Renkum. Toen ze naar Renkum vertrokken was dat een ‘wereldreis’.
Ik ben de oudste en heb twee zussen en drie broers. In 1943 ben ik geboren en kan me dus niets van de oorlog herinneren. Mijn ouders vertelden veel verhalen. Die geef ik nu door.
Door de week was mijn vader meestal op stap voor de zaak om leer en/of schoenen in te kopen. Hij reisde met zijn koffertje met leer en reparatiemateriaal achter het front langs. Mijn moeder paste dan op de winkel.
Aan het begin van de oorlog werd mijn vader opgeroepen voor militaire dienst. Hij zat op de Grebbeberg en had een luizenleventje als schoenmaker: Af en toe de schoenen van de officieren verzolen. Ook moest hij wacht lopen bij de papierfabrieken van Van Gelder; samen met Schaarsma (van de zadelmakerij naast ons) en Van der Meulen (de fietsenmaker). In die tijd kwam Katrien Bruinoge bij ons in huis, om op mij te passen en mijn moeder te helpen. ’s Avonds kwamen er geregeld klanten, die altijd bleven napraten. Het was een gezellig soort ‘huiskamergebeuren’. Mijn vader was lid van veel verenigingen en had soms wel drie vergaderingen op één avond.
Soldaten schoenen! Doodsbenauwd hield ze me vast op schoot
De eigenaar van Hotel Rijnzicht tegenover onze winkel kreeg vaak Duitsers op bezoek. Hij hoorde dan vaak wat er besproken werd. Het verhaal ging dat hij bij de ondergrondse was. Een keer werd hij beschuldigd door de Duitsers en heeft hij op Oranje Nassau Oord voor de kuil gestaan om geëxecuteerd te worden, maar op het laatste moment ging het niet door. We zijn er nooit achter gekomen of hij nu wel of niet bij de ondergrondse was, maar ja, dat was niet voor niets geheim!
Tijdens de invasie was mijn moeder, zoals vaak, alleen met mij. Op een nacht zat ze in de kelder en hoorde boven haar hoofd lopen: Soldaten schoenen! Doodsbenauwd hield ze me vast op schoot, bang dat ik ging huilen en dat de soldaat een granaat naar binnen zou gooien.
Foppen met de meetstok
Niet lang daarna vertrok mijn moeder uit Renkum, samen met mevrouw Meenhorst van de lampenzaak, die weduwe was. Op de fiets reden ze richting Zeist. Ik zat voorop met wel vijf luiers om. Al gauw viel ik op het stuur in slaap. In Leersum werd er gestopt om een kerkje binnen te gaan. Mevrouw Meenhorst wilde bidden, maar mijn moeder had daar geen rust voor.
Na een dag fietsen kwamen we in Zeist aan. We sliepen bij onbekende mensen en mijn moeder en mevrouw Meenhorst kregen allebei een ei. Dat was een tractatie in die tijd waar niemand nog eten had!
De volgende morgen wilde mijn moeder naar Enschede. Door puur geluk kon ze meerijden op een vrachtauto. Mijn opa had een klompenzaak op de Deurningsestraat naast de melkfabriek. Boeren die hun melk daar afleverden gingen daarna vaak naar hem om klompen te kopen, maar hij had niet alle klompen in voorraad. Dus: Nam hij met een stokje de maat, brak er beneden in de kelder een stukje af, schaafde het bij op de vloer en ging weer naar boven met te kleine klompen. Die pasten dan niet, dus moesten ze terug komen. Die nacht zorgde hij er dan voor dat er de volgende dag nieuwe klompen waren!
Mijn vader was al eerder naar Enschede vertrokken. Omdat mijn opa de klompen, die de boeren kochten, vaak liet betalen met eten, hebben we daar nooit honger gehad!
Weer een poos later kon de gemeente Renkum een vrachtwagen vorderen van visboer Möeller uit Wageningen. Daar mocht mijn vader de schoenen uit Brabant mee ophalen.
Ik ging vanaf de vierde klas lagere school naar kostschool bij de paters in Wehl
Belangrijker dan nieuwe schoenen was de reparatie van oude schoenen. Dat was zoveel werk dat mijn vader elk weekend van vrijdagnacht tot zaterdagnacht doorwerkte! Mijn moeder bakte van te voren een enorme stapel pannenkoeken, daar kon hij de nacht mee door komen. Later was er zoveel werk dat er 5 schoenmakers bij ons in dienst waren.
De volgende dag ging ik dan met mijn vader de Betuwe in, om gerepareerde schoenen terug te brengen en nieuwe te verkopen.
Zelf ging ik vanaf de vierde klas lagere school naar kostschool bij de paters in Wehl. Ik heb daar een fantastische tijd gehad. Naast het schoolwerk waren we vaak op avontuur. De paters werkten ’scoutingachtig’.
Mijn zussen zijn in Doesburg en in Den Bosch op kostschool geweest. Hun ervaringen waren niet zo goed als die van mij en mijn broers.
Door de kostschool was ik vervreemd van mijn ouders
Ik ben de oudste van het gezin en automatisch werd ik gezien als opvolger van de zaak. Het was traditie én in die tijd van opbouw na de oorlog moest het ook. Al jong leerde mijn vader me de liefde voor het vak. Ik werd mee genomen naar Waalwijk in Brabant naar de schoenfabrikanten, die toen in een soort kippenschuurtje werkten! Die reis naar Waalwijk was een ‘wereldreis’: Er waren geen bruggen, dus moesten we alle rivieren per pont over!
Na de kostschool kwam ik als volontair bij Van Daelen om het vak te leren. ’s Avonds ging ik naar de Handelsavondschool. Daarna haalde ik mijn Middenstandsdiploma.
Door kostschool was ik vervreemd van mijn ouders. Toen ik terug kwam vertelde ik nooit waar ik ’s avonds naar toe ging. Zelf zou ik mijn kinderen nooit naar een kostschool sturen; ik heb ze dan ook thuis opgevoed.
Hij heeft nog van zijn opa de leerhandsteek geleerd
Mijn vader was als opa gek op kinderen; het was net of hij er toen pas tijd voor had/kreeg.
Als ik diep in mijn hart kijk dan was ik liever de creatieve kant op gegaan, bijvoorbeeld etaleur geworden. Toch heb ik geen spijt, want mijn creatieve kant heb ik in de winkel vorm gegeven. Zo hadden we de winkel een keer in Bonanza stijl (naar een cowboyserie op TV) aangekleed; vierden we met de winkeliersvereniging een boerenbruiloft of deden een zeskamp.
Ik ben, net als mijn vader, lid van veel verenigingen.
Niet als voorzitter, maar als ‘vliegende keep’. Ik ben zeer betrokken bij de gemeenschap. Zo bouw ik al jaren de kerststal in de kerk op en ontwerp en maak ik de ornamentale bloemversiering en zorg voor 1.100 kerststukken voor de kerstmarkt.
Daarnaast heb ik veel fietstochten gemaakt over de hele wereld.
Vaak met een goed doel zoals een ziekenhuis in Polen, waar we 42.000 gulden voor bij elkaar fietsten.
Mijn zoon is ook weer opvolger in de zaak. Hij heeft nog van zijn opa de leerhandsteek geleerd. Daar ben ik trots op.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?