Verraden door eigen familie
Foto’s van oorlogsfotograaf Sem Presser
Ik heb een gelukkige jeugd gehad, in het oude Arnhemse centrum van voor de Slag om Arnhem. Ik was een echt stadsmens. Wij woonden aan het Eusebiusplein, nu is dat een straat, het verlengde van de Weerdjesstraat, dicht bij de Sabelspoort.
Toen was het een plein met een paardenstalling voor de marktbezoekers.
Mijn vader had er een grossierderij in chocolaterie en dergelijke. Vanuit ons huis kon ik op de brug kijken.
Ik hield vroeger al van mooie, oude dingen en ik was verliefd op Arnhem. Ik had overal in het centrum vrienden en kennissen. Ik kende Van Tricht, de hoofdkoster van de grote kerk, met het prachtige orgel.
Tijdens de oorlog was ik iedere woensdagavond bij het orgelconcert. “Avondstilte” heette dat, anders werd het verboden. Ik had ook orgelles van de beroemde Simon C. Jansen.
In de Sabelspoort zat Verstegen, een kunstschilder, waar ik me mee verbonden voelde en waar ik veel kwam. Ik mocht zijn kwasten schoonmaken.
Er waren ook veel joden onder de middenstanders in het centrum.
In de oorlog verdwenen langzamerhand veel joodse families. Het is toen niet tot mij doorgedrongen waar zij heen gingen.
De Arnhemse brug is in de oorlog twee keer verwoest. De eerste keer aan het begin van de oorlog, daarna is hij herbouwd door de Duitsers.
De Arnhemse brug is in de oorlog twee keer verwoest
De tweede keer was natuurlijk in september 1944; ik was toen 17.
De zondag dat de gevechten begonnen was ik ’s morgens nog naar de brug gelopen. De Duitsers hadden schuttersputjes gegraven.
Toen zag ik daar een Duitser die zwaar gewond was. Het enige wat hij deed was zijn geweer nog richten. Ik ben toen als een gek weggehold.
Ik heb een boekje dat heet: “Van 17 september tot aan de bevrijding”, met foto’s van oorlogsfotograaf Sem Presser, die hier werkte onder de naam Wim Knol.
Hier staan foto’s in van de evacuatie van Arnhem. Die Sem Presser stond de 17e september bij ons voor de deur te fotograferen.
Ik keek door de brievenbus en zag hem aan het werk.
Gevlucht, maar nog niet geëvacueerd!
Op de bewuste zondag in september 1944 zat ik in de grote kerk, onze kerk, op het Marktplein. Samen met mijn ouders en twee zusjes, maar zonder mijn twee oudere broers, 21 en 20 jaar.
Zij waren reeds lang ondergedoken. Mijn broer van 20 jaar, dat wisten wij toen niet, had zich dienstbaar gemaakt bij de ondergrondse. Ze waren ondergedoken in de Noordoostpolder.
Toen we in de kerk zaten ging het luchtalarm af. Daarmee was de Slag om Arnhem begonnen.
Mijn vader was blokhoofd van de luchtbescherming voor een deel van het centrum, het Willemsplein en omstreken. Er zijn toen daar al bommen gevallen. Mijn vader moest daar naar toe, hetgeen betekende dat ik de enige man was die overbleef bij mijn moeder en zusjes.
Na verloop van tijd zijn we de kerk uit gegaan en naar huis gegaan.
We moeten maar oppassen
Toen mijn vader terugkwam wist hij wat er gaande was. “We moeten maar oppassen”, zei hij. We zijn onder de trap gedoken om te schuilen, beneden in het bedrijf van mijn vader. We hadden geen kelder. Langzamerhand begrepen we waar het om ging: “Om de brug natuurlijk”.
Mijn moeder vond dat doodeng. Ik, als 17-jarige jongen, vond het wel spannend natuurlijk, vandaar dat ik veel door de brievenbus gekeken heb.
We konden niet naar buiten en ook niet meer naar boven. Er werd hevig geschoten. Het Eusebiusplein was wel zes keer afwisselend Duits of Engels.
De Duitsers waren boven op de toren van de grote kerk geklommen, van ons huis konden we dat precies zien, en zij schoten op alles wat Engels was. Uit mijn slaapkamerraam heb ik nog een foto gemaakt.
Dezelfde dag nog zijn we gevlucht. Er stonden panden in brand. Het werd te gevaarlijk. De straat was weer Duits.
We hebben witte lakens om gedaan en zijn met handen omhoog naar buiten gelopen. Toen zijn we via het Zeegat, Langstraat, Trompetsteeg, Turfstraat en de Bakkerstraat naar het noorden van Arnhem gevlucht naar de Leoninusstraat in het Sonsbeekkwartier.
Daar kenden we nog mensen omdat we daar ook nog gewoond hebben.
We zijn gevlucht, maar nog niet geëvacueerd
We zijn gewoon destijds gevlucht, nog niet geëvacueerd.
Door de Bakkerstraat reden toen Duitse pantserwagen op weg naar de brug. Het werd steeds dreigender.
Verraden door eigen familie
Ik weet niet hoelang ik in de Leoninusstraat ben geweest. Ik kan me er weinig meer van herinneren.
Ik heb wel de kerktoren zien branden. We zijn vanuit ons vluchtadres aan de Leoniusstraat geëvacueerd naar Apeldoorn.
Mijn vader is nog naar het Eusebiusplein gegaan en heeft een bakfiets gehaald, die hij daar had staan.
Hij durfde het huis niet in om spullen mee te nemen.
We zijn via de Apeldoornseweg richting Apeldoorn gelopen. We waren met z’n zevenen, de familie van de Berg en een grootmoeder.
De dames zijn op de bakfiets gegaan. De mannen, wij met z’n drieën, hebben geduwd.
We zijn niet beschoten, anderen wel hoorden we. Het was een zware tocht.
We zijn gelopen naar familie van mijn vader, een neef, aan de Groenewoudseweg in Apeldoorn. Die heeft ons aanvankelijk met liefde ontvangen, want zij dachten dat wij van alles mee brachten, omdat mijn vader een zaak had.
Echter we hadden niets bij ons. De liefde was gauw over. We zijn daar ongeveer 2 maanden gebleven.
Mijn vader en ik konden ons niet buiten vertonen, anders zouden we worden opgepakt.
Al snel was er in Apeldoorn een razzia. De Duitsers waren op zoek naar alle mannen. De Duitsers hadden alle zijwegen van de Groenewoudseweg met mitrailleurs afgesloten en gingen huis aan huis kijken of er nog mannen verborgen waren.
Wij hadden ons verstopt op de zolder achter wat dozen. De officier die aan de deur kwam vroeg of er nog iemand was die kon werken. Die neef zei: “Als ik u nou zeg dat ik er twee heb, mag ik dan hier blijven”?
De Duitser vond dat goed en wij zijn meegenomen. Verraden! Eigen familie!
Verraden door een neef
We moesten lopen naar de Markt. Op een moment zei mijn vader tegen mij: “Opletten”! Op hetzelfde moment trok hij mij een zijstraatje in en zijn we weggerend.
We kwamen bij een leegstaande smederij en hebben ons daar verstopt. We hebben de hele dag op de rookzolder gestaan. Toen het donker was zijn we weer terug gegaan.
Ik weet wel dat ik doodsangsten heb uitgestaan, ik ben niet als held geboren.
De Duitsers hebben toen heel veel mensen meegenomen en op de trein gezet. Die trein is onderweg beschoten en daar zijn doden bij gevallen.
Ook met geld kon je weinig kopen tijdens de evacuatie en daarna
Toch heeft mijn vader er voor gezorgd dat we vlak bij het huis waar die neef woonde, een ander huis kregen van een Rijksduitser die was opgeroepen was en niet meer terug kwam.
Mijn ouders hadden geen inkomsten, maar ik kon de kost verdienen. Dat deed ik door teksten te maken, te tekenen, te schrijven en te illustreren. Bijbelteksten, kalenders, spreekwoorden en zo. Mijn moeder verkocht de teksten en illustraties weer bij een boekhandel. Ze vonden gretig aftrek. Ik deed de hele dag niets anders.
Ik heb nog haar afgeknipt van mijn zusje en daar een penseel van gemaakt.
Het voelt goed dat ik, als 18-jarige, tijdens de evacuatie voor ons gezin heb kunnen zorgen.
Alles was natuurlijk schaars. Ook met geld kon je weinig kopen. We hebben geleefd van wat mijn moeder meebracht, soms broodkorsten uit een vuilnisbak.
Soms aten we broodkorsten uit een vuilnisbak
Na de oorlog konden we niet meer naar het Eusebiusplein. Het huis was zwaar beschadigd. De buurt was verwoest. Van het Eusebiusplein zijn nog maar 7 panden aan de zuidkant overgebleven.
De grote kerk was een ruïne. Het orgel was vernietigd.
Mijn oude wereld was weg. Ik ben gaan werken bij het Bedrijfschap voor de Zuivel aan de Velperweg. Ik was 18 jaar en kreeg, omdat ik werk had, een woonvergunning.
We zijn in de Pontanuslaan gaan wonen, buiten het centrum. Het was een mooie woning waar een predikant had gewoond. We hebben er prettig gewoond; zijn een nieuw leven begonnen; nieuwe vrienden gekregen.
Terugkijkend heeft de Slag om Arnhem mijn jeugd plotseling afgesloten. Punt uit. Het oude leven in het Arnhemse centrum bestond niet meer. Je kon er niet naar terug. Ik kijk er met weemoed op terug. Ik vind het nog steeds erg.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?