Toen geluk heel ongewoon werd

Gezamenlijk herinneringen ophalen aan toen is een bezigheid die tot genoeglijke uurtjes kan leiden. Zet twee oude Arnhemmers bij elkaar en laat de verhalen dan maar komen. ‘Toen’ wordt dan weer een levende periode waaraan je je kunt laven, maar ‘toen’ is ook een periode met emotionele en dramatische herinneringen; de reden van mijn bezoek aan Piet J. de Booys.

Het enorme gedreun van de eerste ontploffende bommen op de Willemskazerne, op een steenworp afstand van Piets woonhuis aan de Jansplaats, luidde wat hem betreft de slag om Arnhem in.

Eerste vluchtelingen in de Jansstraat

Eerste vluchtelingen in de Jansstraat

Naar aanleiding van de vluchtelingen en de grootschaligheid van de landingen kreeg Piet van zijn vader een camera in de handen gedrukt met de opdracht: “Fotografeer alles wat je ziet”.

Fotografeer alles wat je ziet

De toen zestien jarige Piet fotografeerde vanaf de woonverdieping, boven de fotowinkel van zijn ouders, onder andere de in de richting van het Willemsplein passerende vluchtelingen in de Jansstraat.
Opvallend aan die foto is dat het uitsluitend vrouwen zijn die met kinderen en hun hebben en houwen de vlucht nemen. Een detail dat bij de jonge Piet jr. op dat moment nog geen vragen deed oproepen.
Waar zijn de mannen? Vrijwel zeker zullen ze ondergedoken zijn geweest, of door de Duitsers gevangen genomen en gedwongen tot arbeid. Wie kan daar nu nog antwoord op geven?
In ieder geval waren dat vragen waar de jonge Piet zich op dat moment niet mee bezig hield. Hij fotografeerde vanuit de bovenwoning de eerste dramatische beelden van de stad ‘Arnhem in verwarring’.
Het zijn de eerste foto’s van Piet jr. in het bekende fotoboek van P.R.A van Iddekinge met de titel ‘Door de lens van de Booys’ die daar al duidelijk blijk van geven.
Echte oorlogshandelingen speelden zich niet af in de directe omgeving van de Jansplaats/Jansstraat.
Hoorbaar was het natuurlijk wel. De strijd speelde zich hoofdzakelijk af onderaan de Weverstraat en de Oeverstraat, gezien vanuit zijn ouderlijk huis.
De stromen vluchtelingen uit het centrum en de omgeving dichter naar de Arnhemse Rijnbrug namen wel toe. Veel beelden daarvan hebben vader en zoon de Booys kunnen vastleggen ook al was dat door de Duitse bezetter streng verboden. Maar ja, je hebt een fotohandel dus ………………
Toch kwam ook hier het bericht dat de binnenstad moest worden geëvacueerd. Piet denkt dat dat rond de twintigste september was.

Evacueren
In de Zandboersteeg, in de hoek van de Jansplaats, werd een paard (Cora!) en een wagen georganiseerd waarop zoveel mogelijk hebben en houwen werd geladen.
Vader nam met zijn camera natuurlijk ook zoveel mogelijk onbelichte films mee uit de winkelinventaris.
Veel moest worden achtergelaten en kwam helaas in rovershanden terecht.
Van een goede kennis kreeg Piets vader een autoradio mee met accu die hij onder de spullen op de wagen verstopte.
De stoet, met inbegrip van Piets zus Nel en de inwonende grootouders, zette zich in beweging richting Cattepoelseweg waar onderdak werd gevonden.

Gezamenlijke keuken in het openluchtmuseum

Gezamenlijke keuken in het openluchtmuseum

De opa en oma van Piet werden in het Openluchtmuseum ondergebracht waar in totaal zo’n zeshonderd Arnhemmers hun toevlucht hadden gezocht.
Veel werden er in de Zaanse huisjes ondergebracht, maar de directie was zeer bezorgd omdat het koken op allerlei geïmproviseerde potjes brandgevaar opleverde.
In die periode lukte het vader de Booys om via een bevriende relatie papieren en een armband los te peuteren om als ‘waterleiding monteur’ met een gereedschapstas (waarin zich zijn camera bevond) de verlaten stad te bezoeken en zijn nu beroemde foto’s te maken van de plunderende horde Duitsers.
Het verblijf op de Cattepoelseweg duurde niet zo erg lang. Het gezin verhuisde naar het Openluchtmuseum, waar opa en oma al verbleven.
Omdat het ook daar niet meeviel om samen met zo’n zeshonderd andere Arnhemmers de dag door te brengen, werd uitgezien naar een andere woning en die werd gevonden in de Mauvestraat nummer 50.
Het huis stond leeg. De eigenaar was geëvacueerd en Piet herinnert zich dat het een klant is geweest van zijn vader.
Natuurlijk was dat een idealere uitvalsbasis voor Piets vader om de stad te verkennen als ‘waterleiding monteur’.
Piet vertelt ook van de buurman, meneer Kabel, die hem eens vroeg wat aardappelen te rooien op de Kattenberg aan het eind van de Bakenbergseweg. Het was onduidelijk of er nog wat in de grond zat.
Tot grote vreugde van de oude heer, hij moet toen minstens tachtig zijn geweest, keerde hij met een volle kruiwagen terug. De hele familie zal wel in de feestvreugde hebben gedeeld.
Aardappelen, dat was wat in die dagen!

Aardappelen, dat was wat in die dagen

Er kwam een moment dat Piets vader het nodig en veiliger ook om Arnhem te verlaten. De voorraad films was op en er viel op dat moment dus niets meer te fotograferen.
De schamele spulletjes moesten weer worden opgepakt en over de Schelmseweg werd richting Velp gelopen. Velp was niet geëvacueerd, dus daar kon wellicht onderdak worden gevonden bij particulieren.
Zij kwamen terecht in de Heemskerklaan.
Piet herinnert zich een prachtig pand met een rieten dak. Het behoorde een of andere rijke familie toe. Hij weet nog dat de vrouw des huizes een zware rookster was, de echtgenoot rookte niet. Eigenlijk wel gek dat je je zulke onbelangrijke dingen nog herinnert.
Piet vertelt dat de aankomst bij deze woning nogal problematisch verliep.
De vrouw opende de voordeur en zag daar een verfomfaaid stelletje (in haar ogen tenminste) vagebonden voor de deur staan.
“De man en zijn vrouw beoordeelden ons en zo te zien het zag er niet goed uit tot dat hun zoon Patrick mijn vader herkende en uitriep: “Oh, maar dat is meneer de Booys van die fotozaak uit de stad”.
Nou, toen ging meteen de deur open.
Een van die kleine momenten die je nooit vergeet.
Vader had, herinnert Piet zich, een verlichting gemaakt door met een schoepenradje op de waterleiding een dynamo aan het draaien te krijgen waarmee dus elektriciteit kon worden opgewekt en een piepklein lampje ’s avonds toch nog voor wat verlichting kon zorgen.
Om aan hout te komen voor de kachel liep Piet het nabijgelegen bos in om boompjes te zagen. Die houtvoorraad werd al gauw door menig Velpenaar ontdekt. Het bovenste deel van de Rozendaalseweg, vanaf de Schelmseweg tot aan de in aanbouw zijnde brug van de latere A12, is toen behoorlijk uitgedund.
Bij een van de tochten, die Piet met zijn vader door Velp en de omgeving maakte, kwamen zij terecht bij een bevriende fotohandelaar in de Hoofdstraat van Velp. Deze bleek vader nog
aan wat films te kunnen helpen, zodat nog veel zaken konden worden vastgelegd op de gevoelige plaat, zoals ze dat toen nog zeiden.
Piet herinnert zich dat boven Velp een V1 rondcirkelde en daar uiteindelijk ook neerstortte. Waar precies weet hij niet meer.
Hij spreekt ook van ‘Nevelgranaten’, die ook veelvuldig op Velp terecht kwamen. Boven op de zolder van de Velpse fotograaf kwam ook zo’n ding terecht en de jongens zijn, stoer natuurlijk, naar boven geklauterd om te kijken. De granaat werd gauw uit het zolderraam gegooid, waarmee de jongens natuurlijk een behoorlijk risico liepen, maar daar ben je jong voor.

Piet jr. op een Canadese weapon

Piet jr. op een Canadese weapon

Wie die dingen afgeschoten heeft weet hij niet. Het kunnen de Canadezen geweest zijn, want vlak voor de bevrijding van o.a. Velp werd het dorp door de zware artillerie eerst fors onder handen genomen.
Het leverde behoorlijk wat schade op.
Op 4 april, denkt Piet, was de bevrijding een feit. Tanks en Canadees oorlogsmaterieel kwamen Velp binnenrollen en je keek als jongen je ogen uit naar al die tanks, pantserwagens en bren carriers.
Erop klauteren en als het even kan een stukje mee rijden was een uitdaging.
In ieder geval leverde het een mooie herinneringsfoto op die vader de Booys van zijn zoon mocht maken.
De Booys fotohandelWeer thuis komen in Arnhem, leverde een trieste aanblik op: De winkel was beschadigd en zwaar geplunderd.
Maar ja, welke winkel heeft datzelfde lot niet ondergaan? In ieder geval konden vader en zoon weer aan de slag.
Piet heeft de scholen afgemaakt en later in de winkel nog vele jaren de naam van de zaak in Arnhem hoog gehouden.
De oorlog en de winkel zijn nu een verre herinnering geworden.

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *