Sommige boeren zijn er schatrijk van geworden
Vliegtuigen boven Arnhem
Zondag 17 september 1944 herinner ik mij als de dag van gisteren.
Aan het woord is Ben van Dalen destijds 12 jaar oud.
Wij: Vader, moeder en vier kinderen waren op weg naar de Walburgiskerk in het centrum van Arnhem. Als de Mis in de kerk een kwartier aan de gang is, klinkt er zwaar vliegtuiggeronk in de lucht.
De kerk liep helemaal leeg en iedereen stond naar de lucht te kijken.
Wij zagen vliegtuigen overkomen die zweefvliegtuigen voorttrokken. Later hoorden wij dat de zweefvliegtuigen waren geland in Doorwerth in de uiterwaarden.
Ik weet nog dat mijn vader nogal bang was uitgevallen en wij gingen daarom direct naar huis aan de Oeverstraat in Arnhem.
De hele buurt was in rep en roer en iedereen stond buiten te kijken wat er aan de hand was.
Tegen de avond zagen wij troepenbewegingen van Duitse militairen in de Rijnstraat.
Het was net of dat zij klaarstonden voor een tegenactie.
’s Avonds hoorden wij schieten, vermoedelijk tussen de Engelse- en de Duitse militairen.
Later hoorden wij dat de Engelsen te voet vanuit Heelsum naar Arnhem waren gekomen.
De Engelsen rukten op via Onderlangs naar de Rijnkade.
Door de Oeverstraat kwamen groepen Duitsers in tegenovergestelde richting.
Het hele gezin is toen in de schuilkelder gegaan. Deze schuilkelder was bij ons in de Oeverstraat. De toegangsdeur naar de schuilkelder was gemaakt van een grote ijzeren deur.
Wij hebben toen drie dagen in de schuilkelder doorgebracht samen met nog zo’n 75 overige bewoners. Wij hadden bijna niets te eten.
Bakker Holleman, die ook bij ons in de schuilkelder zat is toen teruggegaan naar zijn bakkerij welke tegenover de schuilkelder lag.
Hij heeft de ovens van de bakkerij aangestoken met hout en had nog een voorraadje meel.
Hiermee heeft hij toen brood gebakken voor al die hongerige magen.
De mensen in de schuilkelder waren natuurlijk blij met dat eten.
Een bewoner van de Oeverstraat, genaamd Noordzij, heeft ook nog een geit geslacht op het voorplein van de schuilkelder.
Die dag zagen wij plotseling Engelse soldaten en wij dachten dat we bevrijd waren, maar de volgende dag waren de Duitsers er weer.
Er zijn toen ook veel bommen in de omgeving gevallen.
Toen kwam er een gebod van de Duitse Wehrmacht dat iedereen uit de stad weg moest.
Overal in de stad waren er pamfletten opgehangen waarop dat stond.
Een smid die tegenover hen woonde was in het bezit van een bakfiets en de familie mocht ook hun spullen erop leggen.
Zij kwamen terecht in een huis in de de Lawick van Pabststraat in Arnhem, die in gebruik was geweest door Duitsers die op dat moment weg waren.
Evacueren richting Apeldoorn
In het huis verbleven ook nog andere evacuees. Na vijf dagen kregen zij weer het bevel om de stad te verlaten. Hierna vertrok de familie te voet in de richting van Apeldoorn.
Alle evacuees uit Arnhem liepen daar over één weg in de richting van Apeldoorn. Eén grote uittocht!
Zij liepen de afstand van Arnhem naar Apeldoorn in een dag tot ’s avonds laat.
Daar aangekomen werden vader en moeder met twee kinderen ondergebracht bij vreemde mensen. Ben van Dalen werd samen met een broertje aan de overkant van de straat in een gezin geplaatst. Voordat zij in het gezin werden opgenomen, moesten zij hun kleren goed schoonmaken.
Na een tijdje begonnen de kinderen zich te vervelen en kregen zij opdracht om naar de gaarkeuken te gaan.
Aan de hand van de persoonsbewijzen die zij bij zich hadden, kregen zij het aantal porties eten in een emmer zoals boerenkool met aardappelen. Geen vlees, wel soep. De gastheer en gastvrouw kregen ook geen eten, dus aten die van hun porties mee.
De familie is ongeveer zeven weken daar gebleven.
In Apeldoorn werd vader door de Hollandse politie, die de Duitsers hielpen, opgepakt om te gaan werken voor de Organisation Todt in Zevenaar.
Het ‘werk’ bestond uit het graven van tankgrachten en het bouwen van tankwallen.
Vader verbleef daar bij een plaatselijke schilder.
Na een tijdje simuleerde hij dat hij door de graafwerkzaamheden ernstige pijn in de rug had.
Hij werd met die klacht naar een arts in Apeldoorn gestuurd. Dit moest hij lopend doen.
Deze arts keurde hem af voor de graafwerkzaamheden.
Hij kreeg een briefje dat hij voorlopig vrijgesteld was van werken. Hij moest eerst maar beter worden.
Bij straatcontroles werd mijn vader steeds aangehouden, maar door het briefje mocht hij dan door.
Wij waren natuurlijk blij dat hij weer thuis was.
De mensen in Apeldoorn, waar wij ingekwartierd waren, voelden zich ook niet meer vrij met al die mensen in huis.
Dus besloten vader en moeder en andere evacuees dat wij een ander onderdak zouden gaan zoeken. Veel evacuees trokken richting Twente, het noorden of richting Utrecht.
Wij gingen ’s ochtends weg richting Utrecht via kleine weggetjes. Dit ter voorkoming van aanvallen door vliegtuigen van de geallieerden en Duitsers.
Zo kwamen wij in Hoevelaken terecht.
De gemeenteraad van Hoevelaken stond langs de weg
De gemeenteraad van Hoevelaken stond langs de weg opgesteld om een selectie te maken welke evacuees in Hoevelaken in aanmerking kwamen om opgenomen te worden.
Die gingen zoeken: Die mag hier blijven en die moet maar door.
Het geloof van de evacuees was hier zéér bepalend.
De familie van Dalen mocht blijven in Hoevelaken en werd opgenomen door een boer die bij wijze van spreken Onze Lieve Heer met de Bijbel van het kruis af bad.
De boer nam het de familie van verteller wel kwalijk dat zij katholiek waren.
Het gezin werd in de boerderij op de zolder gestationeerd.
Vader moest meewerken in het boerenbedrijf en hierdoor kregen zij te eten.
Er kwamen vaak mensen uit het westen aan de boerderij om voor eten te bedelen.
De boer die zo ‘fijn’ was liet een echtpaar met een kindje betalen met een gouden trouwring van de vrouw voor een beetje meel en wat aardappelen.
Veel boeren zijn er schatrijk door geworden.
Een tijdje later werden vader, moeder en de zussen bij een andere boer ondergebracht.
Ben van Dalen kwam samen met zijn broer bij de plaatsvervangende burgemeester van Hoevelaken terecht.
Ondanks dat hij in dienst was van de Duitsers was het een goede man.
Alleen moesten zij zondagochtend vroeg opstaan om naar de katholieke kerk in Hoogland te gaan, dit was ongeveer tien kilometer lopen.
De Duitsers hadden veel mannen samengebracht in Amersfoort in een schoolgebouw. Zij moesten tussen Amersfoort en Hoevelaken een grote tankwal bouwen.
Ik zag tussen deze arbeiders twee jongens uit Arnhem die ik kende.
Ik had in de gaten dat zij erge honger hadden. Ik heb toen bij de boer wat meel gestolen in een papieren zak gedaan en het stiekem aan die twee jongens gegeven.
Ben van Dalen ging met vader en moeder vaak boodschappen doen voor de boer.
Hij kreeg hiervoor een fiets mee.
Op een gegeven moment werd bij een controle door de Duitsers de fiets afgepakt en moest hij te voet verder.
Tijdens een dergelijk tocht werden zij bestookt door een vliegtuig van de geallieerden.
Door midden op de weg te gaan staan en wild met zijn armen te zwaaien trok het vliegtuig op en ging door.
Toen het toestel wegvloog ‘wapperde’ de piloot met de vleugels van het vliegtuig.
Tussen de drie à vier maanden is het gezin in Hoevelaken gebleven.
De Duitsers trokken zich helemaal uit Hoevelaken terug op Amersfoort.
Voordat zij uit Hoevelaken weggingen staken zij de kerk in brand.
De mensen vonden dat zo erg voor de dominee; nog erger dan dat de mensen zelfs niets meer hadden.
Terug naar Arnhem
Ben van Dalen stelde zijn vader voor om weg te gaan, maar zijn vader was bang.
Toch zijn ze te voet gegaan van Hoevelaken via Terschuur naar Barneveld.
Vader had van een kist een wagentje gemaakt en die namen zij mee.
In Barneveld werden wij doorgestuurd naar Harderwijk. Daar ontmoetten wij Amerikaanse militairen die bij een militaire vrachtauto stonden.
Wij kregen van de Amerikanen dekens. Een militair vroeg aan mijn vader of wij ‘Dutchman’ waren.
Hij bevestigde dit, maar ik zei toen dat wij geen Duitsers waren.
Mijn vader heeft toen in een hotel 5 à 6 weken aardappelen geschild als vrijwilliger.
In ruil daarvoor kregen wij gratis eten.
Wij hadden een mazzeltje doordat wij etensbonnen hadden meegenomen uit Hoevelaken en hier gratis eten kregen.
Honger hebben wij als familie niet gehad.
’s Morgens kregen wij een bord pap.
Op een gegeven moment hoorden wij dat er een wagen van het Rode Kruis naar Nijmegen moest. Ben van Dalen heeft toen gevraagd of hij met zijn vader mee mocht rijden tot Arnhem.
Dat mocht en ’s avonds werden zij weer door de wagen van het Rode Kruis opgepikt.
Er was geen mens in Arnhem te bekennen.
In hun eigen huis waren alle ramen kapot en alles wapperde naar buiten.
Het was een vreselijke smeerboel overal.
In de kelder van het huis ontdekten zij weckpotten met vlees en groenten. Er waren zelfs nog kolen achtergebleven.
Ben van Dalen stelde zijn vader voor om niet meer terug te gaan naar Harderwijk, maar hier te blijven en het huis op te knappen.
Maar zijn vader durfde dat niet.
Om vijf uur ’s middags werden zij weer opgehaald door de wagen van het Rode kruis.
Het gezin is toen nog vijf à zes weken in Harderwijk gebleven totdat zij toestemming kregen om weer terug te keren naar Arnhem.
Met een grote Engelse truck werden zij teruggebracht naar Arnhem.
De hele Oeverstraat lag toen in puin.
Hierna was er maar een motto: Nederland moest opnieuw opgebouwd worden.
Ben van Dalen ging na de bevrijding naar de Mulo en daarna werken.
Hij heeft vanuit zijn jeugd geen trauma overgehouden.
Als kind stap je er gemakkelijker over heen.
Ouders hebben veel meer geleden door de angst voor de Duitsers.
Die ‘Noordzij” die die geit slachtte was dus mijn vader. Dat moet hem na aan het hart zijn geweest dat ie het dier moest slachten.
De naam van de smid met de bakfiets was ook Van Dalen. Wij waren geen familie van
schoenmaker Van Dalen die tegenover ons woonde.. Mijn vader was tevens ‘beheerder’ van de schuilkelder, waarschijnlijk omdat wij er pal naast woonden.
ik ben met name geïnteresseerd in het gedeelte dat over Hoevelaken gaat en heb een paar vragen:
– in welke maand / periode vond dit plaats
– is nog bekend wat de naam van de familie was waar de familie Van Dalen heeft
verbleven
– is bekend wat de naam van de plaatsvervangende burgemeester was
Bij voorbaat hartelijk dank voor reacties