Ongemak, groot ongemak
Wij kwamen oorspronkelijk uit Vlaardingen. Daar heb ik in mei 1940, vanuit de deuropening, de bommen op Rotterdam zien vallen.
Mijn vader, als fabrieksarbeider veel werkeloos tijdens de crises voor de oorlog, kreeg in 1942 werk bij de AKU en wij verhuisden in september naar een nieuwe woning van de AKU in de Graswinckelstraat in Het Broek in Arnhem.
Daar hebben we een rustige tijd beleefd. Je had niet veel last van de Duitsers. Ik kon me vrij door Arnhem bewegen.
Op zondag 17 september 1944 heb ik, als meisje van 14 jaar, de jeugddienst in de Koepelkerk op het Jansplein bijgewoond. We werden opgeschrikt door het luchtalarm en zijn toen naar het politiebureau aan de Bovenbeekstraat gegaan.
Toen het luchtalarm vrij gaf, ben ik met m’n vriendin en buurmeisje naar huis gegaan. Thuis aan de zondagse maaltijd.
Vanaf ons huis konden we de schietende Duitse soldaten zien, die op de spoorbaan naar Zevenaar stonden. Sommige kerels met ontbloot bovenlijf vanwege het mooie weer.
Na een week moesten we eruit: Evacueren.
Een buurman, collega van mijn vader, had familie in Harskamp. Daar zijn we, vader, moeder, broertje van 12 jaar, zusje van 11 en ik, bepakt en bezakt te voet heengegaan.
We dachten eigenlijk heel snel weer terug te komen. Dat gebeurde dus niet.
De eerste nacht brachten we door op de grond in een school boven aan de Hommelseweg. De volgende dag zijn we verder gelopen via de Koningsweg, waar veel soldatenspullen in de berm lagen. Van de gevechten naar ik aanneem. Ik vond dat heel luguber.
Na een lange voettocht kwamen we in Harskamp aan waar we enige weken tot 23 oktober (mijn 15e verjaardag) in een huis van een NSB-er hebben gezeten. Deze was, zo gaat het verhaal, met zijn gezin gevlucht naar Duitsland.
Mijn vader en nog een aantal andere mannen zijn nog een paar keer stiekem teruggegaan naar Arnhem, hoewel de stad verboden gebied was. Zij brachten nog wat spullen uit huis mee, maar ook stukken parachutestof en een op de hei gevonden, door de Engelsen gedropte, grote mand in goede conditie. Van de stof heeft iemand nog jurken voor mijn moeder en mij gemaakt en geverfd. Van de mand, die we op onze reis steeds meenamen, een wieg, waar mijn zusje in mei 1945 in gelegen heeft.
Op een dag bleef mijn vader lang weg en toen ben ik, zonder dat mijn moeder dat wist, de donkere weg van Harskamp naar Otterlo gelopen op zoek naar mijn vader. Mijn vader trof ik aan in een school, gewond aan zijn hoofd, gelukkig een schampschot dwars door zijn hoed.
Een schampschot dwars door zijn hoed
Mijn vader, 35 jaar oud toen, droeg dagelijks een vilten hoed.
Ik weet nu nog niet hoe ik het durfde om die weg te lopen in het donker langs Duitse soldaten in kazernes. Ik was pas 14 jaar!
Ik herinner me nog dat ik in Harskamp voor de gaarkeuken aardappels heb moeten schillen.
Op 23 oktober moesten we weg uit het huis waar we woonden, want de NSB-ers kwamen terug.
We zijn met een kar, getimmerd door mijn vader, weer op pad gegaan. Het hout hadden mijn broertje en een vriendje van de Duitsers gejat. Uiteindelijk zakte de kar onderweg van Harskamp naar Utrecht in elkaar.
In Utrecht onze volgende halteplaats woonde een oom en tante.
Omdat vrijwel onze hele familie van beide kanten, veel ooms en tantes, in Vlaardingen woonde, wilden we daar naar toe. Vader is vooruit gegaan op de enige fiets die we hadden, om voor ons vervoer te regelen. Hij kwam met een bakfiets terug en toen konden we met z’n allen verder naar Vlaardingen.
Moeder op de bakfiets, zusje en ik op de fiets, en mijn broertje moest helpen een andere kar te duwen. De hele evacuatietijd zijn we in Vlaardingen gebleven, dus de hongerwinter meegemaakt. Was niet niks.
Met een vriendin moest ik in de kou naar het Westland, op de fiets met banden gemaakt van oude autobanden, om daar bij tuinders te vragen om spruiten en witlof. Eigenlijk hou ik helemaal niet hou van spruitjes en witlof.
Vader durfde de straat niet op om mee te gaan. Met mijn broertje moesten we ook sintels rapen die uit de stoomtreinen gegooid werden. Ik weet niet waarvoor dat was.
We woonden eerst bij een oom en tante met drie kinderen. Oom was banketbakker en achter de winkel was een kamer, daar leefden wij met zijn vijven.
Ik ben daar weer naar mijn oude school, de Mulo, gegaan. Ik vond het maar matig, de leerstof was toch niet hetzelfde. Maar ik deed ook niet erg mijn best, want ik zou toch weer naar Arnhem gaan.
Bij die oom en tante zijn we niet zo lang geweest, want het was ook niet goed te doen met vijf personen erbij.
Er kwam een huis vrij van een NSB-er die gevlucht was en niet terug kwam. Het was best comfortabel.
Er kwam een huis vrij van een NSB-er
Toch zal het voor mijn moeder allemaal niet mee gevallen zijn, want ze was zwanger van mijn jongste zusje. Ik wist dat toen helemaal niet. Dat zusje is op 5 mei geboren en werd Irene genoemd. Vader had op een zoon gehoopt, maar was toch gelukkig met dit kind uit die barre wintertijd. Vreugde al om!
In de zomer van 1945 zijn we weer naar Arnhem terug gegaan. Mijn moeder had geen haast; met dat kind bij de familie was best aangenaam.
Thuis in Arnhem troffen we een chaos aan: Ruiten er uit, veel weggehaald. Er zijn, denken wij, soldaten in huis geweest, want er stond ‘bathroom’ op de badkamerdeur.
Het Broek heeft onder water gestaan, het gemaal heeft niet gewerkt. De kruipruimte, waar wij papieren en foto’s hadden neergelegd, was ondergelopen. Alles onbruikbaar.
We hebben huisraad van Hark (Hulpactie Rode Kruis 1945-1947) gekregen.
We hebben huisraad gekregen van HARK
Het leven kwam langzaam weer op gang. Achteraf gezien hebben we geluk gehad. Wij brachten de evacuatie door bij onze hechte familie in Vlaardingen, waar wij pas 2 jaar weg waren.
In de familie waren veel middenstanders met winkels: Een slagerij, een zuivelwinkel, een banketbakker, twee drogisterijen etc. Ze hadden voorraden en we konden veel ruilen en hebben niet zo veel geleden onder de hongerwinter.
In mijn herinnering heeft een voorval uit de oorlogstijd van 1943 veel meer indruk gemaakt dan de evacuatie. Toen vielen Duitse soldaten, met van die grote laarzen, ’s avonds laat ons huis en mijn slaapkamer binnen. Het bleek dat ze op het verkeerde adres waren, en ze hebben die nacht bij de directe buren een joodse vrouw met kind weggehaald, waarvan wij niet wisten dat ze er woonden.
Ik kan die laarzen niet vergeten. De evacuatietijd kan ik nog het best omschrijven als: Ongemak, groot ongemak.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?