Negen maanden op een houtje bijten
In september 1944 woonde An J. Beekman-Onstenk in de St. Antonielaan nr. 304 in Arnhem. En ook daar hadden de bewoners die zondag de 17e, al gauw in de gaten dat er in de lucht iets gaande was dat niet tot de normale dagelijkse bezigheden behoorde. Samen met vrienden en haar jongere zus rende de 16-jarige An Onstenk naar het van daaruit hoogste punt van de stad, het klooster aan de Apeldoornseweg. Daar kon duidelijk worden waargenomen dat boven Oosterbeek en vliegveld Deelen enorme vliegtuigbewegingen gaande waren en dat parachutes de zonnige lucht bevolkten. Hier gebeurde iets heel belangrijk, wisten de toegestroomde kijkers. Veel van het oorlogsgeweld heeft An, ver van de binnenstad wonende, daarna niet meer waargenomen. Natuurlijk hoorde je wel bommen vallen en geschiet, maar niet verontrustend dichtbij.
De evacuatie daarentegen is een helder voor de geest staande episode in An’s leven. Lopend, ging de familie, inclusief oma, eerst naar Velp. De dag erna via de Amsterdamseweg en de Ginkelse hei naar Ede, waar een huisarts voor nachtelijke opvang zorgde. De naam van de arts is haar ontschoten. Later met een paard en wagen naar Barneveld, waar de eerste nachten in een of andere garage, in het stro werd doorgebracht. Een Barneveldse bakker werd later toegewezen als definitieve verblijfplaats. En dat hebben ze geweten. Hoewel An mee moest helpen met uitdelen van voedsel, als daar wat binnenkwam, kreeg zij er niets van mee. Het was honger troef hoewel ‘de bakker’ ruimschoots voorzien was. Al eerder heeft schrijver dezes opgetekend, dat evacués vaak werden gezien als armoedzaaiers/schooiers en zelfs eenmaal als ‘Goddelozen‘ , waaraan je niets verplicht was. Negen maanden op een houtje bijten, dan eindelijk terug kunnen naar een van boobytraps voorzien huis, waar je niet in mocht, vanwege het gevaar, dat vergeet je je hele leven niet meer.
En toch is An een zeer actieve optimist gebleven. Dat heb je of dat heb je niet.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?