Mijn zusje werd geboren in het hinderloperhuis

Freeke van der Kallen herinnert zich nog toen zondag 17 september 1944 het bombardement op Arnhem begon. Midden op de dag werd de lucht, in haar herinnering, plotseling pikzwart. Buiten klonk enorm gekletter en ruiten sprongen. Wij kinderen vluchtten doodsbang onder moeders rok.
Mijn vader was niet thuis. Een huis naast onze werd vol getroffen. Tegen de avond stond de hele stad in brand.
Een week na 17 september waren bijna alle inwoners geëvacueerd. Wij gingen naar het Openluchtmuseum omdat mijn moeder hoogzwanger was. De meeste mensen werden verder gestuurd.
Twee maanden later werd mijn zusje in het Hinderloperhuisje geboren.
Van de herinneringen van de oorlog weet ik niet of ze helemaal van mezelf zijn.

het wiegje van mijn zusje dat vanwege de muizen aan een haak aan het plafond hing

Op de geboortedag van mijn zusje werd er ieder jaar weer over gesproken, zoals over het wiegje van mijn zusje dat vanwege de muizen aan een haak aan het plafond hing. We spraken over heldendaden van evacués, saamhorigheid, angst tijdens beschietingen, kleine overwinningen op de vijand en het niet afgeven van gevorderde fietsen. Het was een voorrecht dat wij in het openluchtmuseum konden bivakkeren. Ons huis was op loopafstand, zodat wij daar wat broodnodige spullen konden ophalen. We kwamen met de kinderwagen vol met eten, kleren, dekens, fietsen en een radio. De evacués vormden een gemeenschap met een geïmproviseerd ziekenhuisje, keuken, kerkruimte en kruidentuintje. Ieder had zijn taak. In ons’ Hinderloperhuisje brandde de kachel continue. We hebben geen kou geleden. Bijna dagelijks sprokkelde mijn vader hout.
Een van de medebewoners fietste dagelijks naar de stad op zoek naar (karne)melk en nieuws. Dat was riskant en op een dag kwam ze niet terug.
Mijn vader is niet meegenomen voor de Arbeidseinsatz door zich eerst te verschuilen tussen de schoepen van het rad van de watermolen. Daarna is hij gevlucht via een hem bekende geheime achteruitgang van een bedstee toen hij opgepakt achteraan in de groep stond.
Nieuws over wat er ‘buiten’ gebeurde was schaars. Het was verboden radio te luisteren. Mijn ouders hadden de radio verstopt in het luiervakje van de kinderwagen. Over radio werd niet gesproken; kleine kinderen horen alles en Duitse soldaten konden onverwachts in je huiskamer staan. De radio werd ‘Pietje’ genoemd.
Er waren ook schuilkelders op het terrein, waar we soms sliepen. Het rook er lekker naar vers stro.
De evacuatie heeft maar een paar maanden geduurd.
Toch zijn er levens door veranderd en gevormd en zijn vriendschappen voor het leven ontstaan.

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *