Met een week zou de oorlog wel voorbij zijn
We woonden destijds op Onder de Linden in Arnhem en hebben een rustige tijd in de oorlog beleefd.
Tot september 1944.
Ik was 15 jaar en als braaf meisje in die tijd nog helemaal op mijn ouders gericht. Ik zat op school op het Willemsplein bij de nonnen. Wij hebben niet veel te lijden gehad van de oorlog. De saamhorigheid was groot. De winkels waren bijna leeg, maar er was geen honger. We hadden, met één oudere zus, een klein, maar ontzettend goed gezinnetje.
Mijn vader zei: “We gaan niet sjouwen, ze willen dat wij weg gaan, dan moeten ze ook voor ons zorgen
Mijn vader werkte bij Vroom & Dreesman en restaureerde antiek. Hij was best wel kunstzinnig. Mijn vader schilderde in zijn vrije tijd op linnen van Vroom & Dreesman.
Die week in september 1944 was best wel heftig. Wij waren blij dat we weg konden, want we waren bang.
Onder de Linden was dicht bij de grote kazerne met Duitsers. Wij waren bang dat die ook gebombardeerd zou worden. We hoorden ook af en toe bommen inslaan. Heel angstig. Een groot gevoel van onveiligheid. Een buurtwacht kwam rond om te vertellen dat we moesten evacueren. Het werd te gevaarlijk. We hadden even om in te pakken en dachten dat het heel kort zou duren.
Mijn vader zei: “We gaan niet sjouwen, ze willen dat wij weg gaan, dan moeten ze ook voor ons zorgen”.
Hij heeft nog wat spullen onder de kolen in de kolenkelder gestopt, maar vond het eigenlijk niet nodig.
We zouden immers zo weer terugkomen. Mijn vader dacht we met een week weer thuis zouden zijn. Dan was de oorlog voorbij. We zijn met de familie, wij met vier en het gezin van mijn oom en tante, lopend naar de Woeste Hoeve gegaan. Daar moesten we verzamelen. De tocht ging best. We moesten wel af en toe in de berm, omdat er vanuit Engelse vliegtuigen een bom werd gegooid of geschoten. Er liepen veel Duitsers mee die naar het noorden wilden en dachten dat zij tussen de burgers veilig waren. Er waren ook goede Duitsers bij hoor, die gedwongen waren om aan de oorlog mee te doen. Onderweg kregen we drank aangeboden. De mensen waren blij dat ze ergens kwamen waar het veilig zou zijn.
Herenboeren hebben karren met luchtbanden
Bij de Woeste Hoeve moesten we wachten, tot we mee zouden kunnen met de mensen waar we zouden worden ingekwartierd. Er kwamen veel boeren met karren, die begaan waren met de mensen uit Arnhem en die best een week voor onderdak wilden zorgen. Ze hadden ons gezegd: “Herenboeren hebben karren met luchtbanden”. Ik zie die boer nog aankomen, hij kwam niet eens de kar af, hij zit zo te kijken en toen zegt ie: “Gief mien die vier maar”. Dat waren wij.
Mijn vader zei: “Moet je eens luisteren, wij zijn geen vee, wij zijn nog steeds mensen”. Moet je net bij mijn vader aankomen. Maar goed, dus wij gingen op die kar. En hij reed fijn, hij hobbelde niet. Er zaten luchtbanden onder. Apeldoorn door en wij kwamen in Wenum, nooit van gehoord, een rijk boerendorp, net ten noorden van Apeldoorn.
Ik wou boerin worden
De boer had vijf kinderen, waarvan één dochter, Mies, net zo oud als ik, en twee iets oudere jongens, Driekes en Hendrik. We kregen het opkamertje, het zondagse kamertje, daar mochten we overdag huizen. We sliepen boven de koeien. Daar had mijn moeder de bedden opgemaakt. We hadden het goed. We kregen drie liter melk en voor ieder een appel per dag. We mochten mee-eten. Er waren voldoende aardappelen. Alleen groente was er weinig. Ik ging mee de koeien melken. Mijn moeder maakte boter en karnemelk van de melk. Het was een goede tijd.
Ik wou boerin worden. Het was gezellig gewoon. We hebben ons nooit naar gevoeld daar: Een goede sfeer, ook met de andere kinderen en die moeder. Als het luchtalarm ging moesten we naar een prachtige schuilkelder in de appelbongerd. Binnen was van alles, fruit enz. De boer heeft altijd goed voor ons gezorgd.
Met tante Mien in Wenum
Tante Mien was ook in Wenum terechtgekomen, bij een boer een eindje verder. Daar gingen we wel eens naar toe. Verder hadden we in Wenum geen contact met andere evacués. Ik ging ook wel eens te voet met Mies naar Apeldoorn, om boodschappen te doen met distributiebonnen.
Mijn vader ging nog wel eens met de fiets van de boer naar Apeldoorn. Hij was oud genoeg om niet in de Arbeitseinsatz te hoeven.
Er was in Wenum een uitkijkpost met nog drie Duitse soldaten
Wenum was heel fijn gereformeerd. Op zondag mocht de jeugd niks. Niet fietsen of wandelen. En dan gingen ze, als ze verkering hadden maar samen naar het hooi. Weet je wel. Dat mocht dan wel. Dan zei mijn vader: “Je kunt ze beter laten lopen en fietsen dan…”. Dat snapten wij nou niet.
Er kwamen wel Duitse gedeserteerde soldaten door Wenum, die op goed geluk op eigen houtje naar Duitsland wilde lopen. Maar die zijn, voor zover ik weet, allemaal doodgeschoten. Op het laatst waren er bijna geen Duitse soldaten meer over.
Er was in Wenum een uitkijkpost met nog drie Duitse soldaten, die durfden niet weg. Het was gewoon zielig. Later is mijn vader nog gaan kijken. Toen was het leeg. Misschien zijn ze wel door de Engelsen doodgeschoten. Het was de vijand toen hè.
Vlak voor de bevrijding hoorden we dat Arnhem weer veilig was. Mijn vader is eerst met de fiets van de boer, met de houten banden, wezen kijken. Er was nog een dressoir. De rest, veel door mijn vader gemaakte meubels, was meegenomen. Ook onze grote poppen en al de poppenkleren, groot genoeg voor een baby.
Mies is 10 jaar geleden nog langs geweest, met haar dochter. Kerngezond
Het gewone leven begon weer.
Mijn vader heeft geholpen V&D weer op te bouwen. Ik kreeg werk bij een chique modezaak: Maison des nouveautes, in de Roggestraat.
In 1947 leerde ik mijn man kennen, die na drie weken naar Indië moest. Na die tijd zijn we getrouwd en altijd in Arnhem en omgeving blijven wonen.
We hebben nog heel lang contact gehad met de boerenfamilie uit Wenum. Mies is 10 jaar geleden nog langs geweest, met haar dochter. Kerngezond; ik was lang zo fit niet. Vlak daarna is Mies overleden. Alsof ze afscheid kwam nemen.
Wij hebben het getroffen met de evacuatie. Het was jammer dat het voorbij was. Het was nadien moeilijk om dat aan andere evacués gedetailleerd te vertellen.
Die hadden het vaak veel slechter gehad.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?