Late slachtoffers
Voor Hans en zijn vriendjes was de na-oorlogse tijd eigenlijk wel avontuurlijk, maar ook heel gevaarlijk met al het oorlogstuig dat overal nog lag en voor hen gewoon speelgoed was.
Regelmatig ging het mis en liet een kind alsnog het leven.
Zo kwamen er uit het gezin Van Bienen enkele kinderen op Mariëndaal om, doordat ze bij het spelen op een landmijn liepen.
Een andere jongen uit zijn klas, Hennie Siep, hing op een gegeven moment uit het dakraam en zag iets in de goot liggen. Toen hij het pakte, bleek hij de pin uit een handgranaat getrokken te hebben; hij was op slag dood.
Hans zelf weet zeker dat hij een engelbewaarder op zijn schouder had zitten.
Op een dag vond hij onder een struik aan de Utrechtseweg een groene kruik. Hij kreeg de dop er niet af, dus ging hij bij zijn vader een knijptang vragen. Maar zijn vader zei: “Mijn knijptang krijg je niet, want jij maakt alles weg”.
Dus ging Hans naar de bakker een paar huizen verderop, om bij een van zijn vriendjes een knijptang te lenen.
Onderweg zag rechercheur Kooijmans hem sjouwen. Die sprong van de fiets en riep: “Weg, weg daarmee, leg op de grond”!
Het bleek een landmijn te zijn. De boel werd afgezet en uiteindelijk werd de landmijn onschadelijk gemaakt.
Als Kooijmans er niet was geweest of als Hans eerder een knijptang te pakken had gekregen, dan leefde hij nu niet meer.
Het enige wat hij eraan overhield was een pak slaag van zijn vader.
Wat Hans zich ook nog goed herinnert was een soort volksgericht dat op zekere dag losbarstte.
Op het bordes van het politiebureau stond een NSB’er met gekruiste armen, terwijl naast hem de Nederlandse vlag werd gehesen door iemand die zelf in de oorlog aan de Duitsers had geleverd, maar op het laatste moment in het ‘verzet’ was gegaan.
Hans herinnert zich nog hoe hij tussen de opgewonden mensenmenigte doorliep en dat zijn moeder woedend was op de kennis die de vlag stond te hijsen.
Al met al heeft de oorlog wel een enorme impact op het leven van Hans gehad, maar toch heeft hij ook een heerlijke jeugd gehad.
Ondanks dat hij al jaren lang niet meer in Oosterbeek woont, is hij daar nog wekelijks te vinden en is hij ook weer lid van het koor van de Bernulphus kerk.
Dan was u vast op weg naar mijn opa, bakker Rutgers op de Klingelbeek?