Honderden diepvrieskippen
Arnolda de Jong-Majoewsky begint haar verhaal met het luchtalarm en de wens naar een hoognodige bevrijding van de Duitse bezetter. Bij de doorsteek van de geallieerden naar het oosten speelde de verovering van Arnhems Rijnbrug een belangrijke rol. Een strijd die helaas voortijdig moest worden beëindigd.
De telefoon werkte nog zodat hij het thuisfront op de hoogte kon stellen
Vader Majoewsky was die morgen op de fiets naar Oosterbeek gereden voor een geheime meeting met o.a. de latere burgemeester Matser van Arnhem. “Ach”, stelde vader, “ik ben boven de vijfenveertig; mij pakken ze niet meer zo gauw bij een razzia”. Hij stapte op de fiets en weg was hij.
Om de een of andere reden kwam hij in Wolfheze terecht waar hij getuige was van de zware bombardementen en waar hij als voormalig dierenarts en Rode Kruis medewerker noodzakelijke hulp kon verlenen.
De telefoon werkte nog zodat hij het thuisfront van zijn bezigheden op de hoogte kon stellen.
Hij had nog kans gezien een oranjebittertje met een Engelse officier te drinken. Vader Majoewski was een doener en initiatiefnemer en zag overal wel een gaatje voor hulp aan mensen die het zwaar hadden.
Arnolda, op dat moment veertien jaar, woonde aan de Hobbemastraat in Arnhem en schuilde tijdens het luchtalarm met haar moeder en broer in de kelder van de buren, omdat die wat groter en gezelliger was dan de eigen kelder. Wat later hoorden ze geroep van buiten: “Kom eens kijken, je weet niet wat je ziet”.
Buitengekomen zagen ze de grote aantallen vliegtuigen die gliders trokken. Vanaf het balkon waren de luchtbewegingen van de vliegtuigen goed zichtbaar. In de verte waren parachutes te zien en Arnolda herinnert zich nog dat er een loodrecht naar beneden kwam. Het zal ongeveer een uur of twaalf ’s-middags zijn geweest, denkt Arnolda.
Die geur ben ik nooit meer vergeten
Een dag of wat later stond vlak in de buurt een ‘Stalinorgel’ met oorverdovend lawaai te schieten. Het zal een Duitse equivalent zijn geweest. Stalinorgels waren toen voorbehouden aan het Russische leger.
Gedurende die periode werd aan een familie, die uit de binnenstad was gevlucht, onderdak verleend.
De geur van het puin en de angst hing om hen heen. “Die geur ben ik nooit meer vergeten”.
Haar vader had als contactcommissaris van de voedselvoorziening voor Gelderland overal in de stad voedselvoorraden laten aanleggen. Alle voorraden kwamen in hun tuin terecht. “De hele buurt heeft ervan meegenomen”. Een kippenslachter moest al zijn diepvrieskippen kwijt en die werden ook uitgedeeld aan de vele vluchtelingen.
De typhusboerderij werd door de Duitsers gemeden
Arnolda de Jong zag kans een aantal van voor de Duitsers geslachte koeien achterover te drukken en te distribueren naar het St. Elisabeth Ziekenhuis en gaarkeukens. Echte gevechtshandelingen vonden in haar omgeving niet plaats, maar wel in de binnenstad. Wat later kwam het bevel tot evacueren.
Vader regelde dat we met klein en bomvol vrachtautootje mee mochten. Ook de buurvrouw met een baby ging mee en een gewonde Engelse militair die tussen hun in lag. Haar vader fietste met haar broer achter de vrachtwagen aan. Snel ging het niet, want de vrachtwagen had een gasgenerator met zo’n groot ding op het dak.
De para is in Beekbergen bij de ondergedoken Dr. van Maanen, een Oosterbeekse arts, afgeleverd. Tussen alle vluchtende evacués met de meest vreemde voertuigen werd doorgesukkeld met het vrachtautootje en kwamen ze uiteindelijk terecht bij een familie van der Werken, waar zij twee kamers konden krijgen. Als contactcommissaris van de voedselvoorziening had vader Majoewsky natuurlijk de nodige relaties om het nodige voor zijn gezin te verwerven. Veel boeren waren daarbij en bij één van hen kon elke week twaalf flessen melk worden gehaald, voor distributie onder de bevolking.
Arnolda weet nog dat in de tuin van een nabij gelegen boerderij op een bepaald moment een bord stond met ‘Typhus’ erop. De Duitsers waren als de dood voor besmettelijke ziektes en meden de boerderij, waar wel zo’n vijftien onderduikers zaten.
De mooiste herinneringen waren de naoorlogse Arnhemse bevrijdingsfeesten
Aan V1 ’s en beschietingen op grote wegen heeft Arnolda nare herinneringen.
Ook vertelt Arnolda dat de broers Kuyk van de burgemeesterswijk door de Duitsers werden gefusilleerd.
Het huis met het wat oudere echtpaar werd te klein, zodat een tijdelijk pensionnetje, van een NSB-er zo bleek later, voor een maand of twee uitkomst bood. Haar vader het wel een goede dekmantel voor zijn ondergrondse activiteiten.
Later werd aan de Deventerstraatweg een lege woning voor de rest van de evacuatieperiode bewoond.
Arnolda weet nog dat in maart 1945 de lucht plotseling vol was met vliegtuigen, zelfs met gliders. De bevrijding kwam volkomen onverwacht.
Vader Majoewsky werd in de tuin van het huis plotseling op zijn schouders getikt door een Canadese militair die hem om inlichtingen vroeg. Er kwamen meer Canadezen en de blijdschap was enorm.
Bij terugkomst in Arnhem bleek het huis nog in redelijke staat en bij de buren was alles gestolen.
De mooiste herinneringen waren de naoorlogse Arnhemse bevrijdingsfeesten.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?