Hoe overleef je zonder je huis en haard?

Omdat de binnenstad brandde door het bombardement (17 sept 1944), hebben wij mensen opgenomen. We stonden op de Lawick van Pabststraat op het balkon, ik zie het zo voor me grote rookwolken en brand en vuur, doodgriezelig. Die mensen hadden een zaak en die meneer vroeg aan mijn vader ga je mee naar de binnenstad, want hij had er een geldkistje met allemaal munten. Ja, zegt mijn vader, maar ik ga niet mee naar binnen, want verbeeld je dat, dat geld er niet meer is. Maar dat heeft niet lang geduurd die mensen in ons huis, want we moesten zelf ook evacueren.

Er waren zelfs mensen, die hadden een konijnenhok mee

We namen linnengoed, dekens en kleding mee. Mijn jonger zusje en ik zaten achterop, tot mijn moeder zei: Ik kan die zwaar beladen fiets niet meer houden. Er kon niet mee gefietst worden. We zijn naar een tante in Velp gelopen, één of twee nachten, toen zijn we doorgegaan naar Apeldoorn LOPEN!  Met heel veel mensen. En al die spullen weer mee. Er waren zelfs mensen, die hadden een konijnenhok mee. Mijn vader had een kapsalon en die dacht al met de evacuatie, ik neem een koffertje  met gereedschap mee. Hij ging er mee naar de boeren. Met een fiets heren knippen en ook scheren, ook wel eens dames knippen, hoewel de meesten hadden lang haar.  Hij zei: “ Ik hoef geen geld, geef me maar eten”, hij kwam met van alles thuis. We hebben groentes gegeten, die we nog nooit gezien hadden, dat bleek snijbiet te zijn.

Mijn vader had een soort platte doos van metaal laten maken, daar ging melk in, dan kon hij fietsen

Mijn vader had een soort platte doos van metaal laten maken, die droeg hij op zijn buik, daar ging melk in, dan kon hij fietsen en in de fietstas gingen aardappelen en groente. Jaren heeft dat melkblik bij ons in de schuur gelegen. Mijn vader ging ook ’s nachts het bos in, om bomen om te zagen, hout voor het stoken. Mijn moeder maakte dingen op brood, lekker maar ik weet niet wat het was. Een trui breien, mijn vader is een keer naar Arnhem geweest en knotten wol mee terug naar Apeldoorn genomen. Alle kleuren, allerlei soorten wol, toen geverfd, het werd een donkerblauwe trui voor mijn vader. Sokken stoppen met een heel klein petroleumlampje, dat kun je onze kinderen niet meer vertellen. Ik ben in Apeldoorn naar school geweest. Ik kan me herinneren dat kinderen van Aalbers uit Arnhem, een soort buurmeisjes ook op die school zaten.

Na de oorlog

Ik heb veel last van angst gehad, als er een deur dicht viel, begon ik al te gillen

Bij ons was de bovenverdieping eraf. Je kon de trap op en dan stond je zo in de blote hemel. Later afgedekt met zeilen. Mijn zus en ik zijn na de evacuatie naar zusters van mijn moeder gebracht in Deventer. Mijn zus bij de ene en ik bij de andere tante. Toen hebben mijn ouders zoveel mogelijk opgeknapt. De kapperszaak moest natuurlijk weer zo snel mogelijk draaien.
Ik heb veel last van angst gehad, als er een deur dicht viel, begon ik al te gillen. Ik ben daar toen ook voor behandeld. Maar ik weet niet meer wat ik daarvoor gekregen heb. Iedereen ging altijd kijken als die V1’s overkwamen, die angst werd over gebracht.

Graf  van onbekende soldaat

Graf van onbekende soldaat

Ik had een tante en een oom in Heelsum, daar gingen we op de fiets naar toe. De gesneuvelde militairen waren snel begraven. Ik zie nog die kruizen voor me. Langs het fietspad, tussen de bomenrij om de zoveel meter een kruis, vaak met een helm erop, een nummer en de naam. Hier op de Utrechtseweg heb ik dat gezien na de bevrijding. Later werden ze herbegraven op het Airborne kerkhof in Oosterbeek.

Ik herinner me ook dat ik voor het eerst een sinaasappel en een banaan zag en dan dat Zweedse witte brood het was net cake, het werd gedropt.
Mijn schoenen waren veel te klein, mijn ouders knipten de neuzen er af, want er waren geen schoenen te koop. We hadden ook geen bal, die maakte we zelf oude kranten en van een oude binnenband knipte we ringetjes. Dat stuiterde ook nog.
Na de oorlog ik zat op de Heilig Hart school, daar was een onderwijzer die ging naar mijn vader en vroeg aan mijn vader: “ Er is een jongen die kan niet naar school hij heeft geen schoenen. Heeft U misschien geld voor schoenen”. Dat heeft mijn vader toen gedaan; de zaak liep al weer goed. Zulke dingen waren nog een hele tijd aan de orde na de oorlog geen geld om te kopen. Wij hadden messen, vorken, borden van de HARK (Hulp Aktie Rode Kruis) iedereen maakte daar gebruik van.
Mijn vader heeft hier in Oosterbeek in 1960 een tuin aan gelegd en vond een hele kist met hulzen van een anti tankgeschut of zo. Hier langs de Rijn waren loopgraven.

Wilt u nog meer prachtige verhalen lezen? Ga dan naar de homepage van Airborne memories of bezoek het Airborne Museum

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *