Het gouden vestzakhorloge
Op 17 september 1944 riep mijn vader ons naar buiten, om in onze achtertuin op de Hoogkamp (Voermanstraat 9) te komen kijken naar een ongekend schouwspel, namelijk, honderden parachutes en (soms aangeschoten) vliegtuigen.
Dat wij als kinderen niet echt bang waren, kwam door de niet paniekerige houding van onze ouders
(38 jr) en de hoop dat onze bevrijding op komst was. Toen wij enkele dagen daarna toch ons huis moesten verlaten, mocht ik drie dingen meenemen. Ik koos toen voor mijn Indianenpak, postzegelalbum en gouden vestzakhorloge, dat ik van mijn grootvader had gekregen. Dat laatste zou nog goed van pas komen als ruilobject. Tijdens de evacuatie liepen wij, te midden van vele anderen met witte noodvlaggen naar Otterlo. De bermen van de Amsterdamseweg waren bezaaid met parachutes en ander oorlogs en luchtlandingsmateriaal. We kwamen terecht in vacantiehuisje ”De Heidewachter”.
In verband met Razzia’s, moesten we dit verlaten.
Mijn vader kon niet langer leiding geven aan de gaarkeuken, hij wist te ontkomen door zich ziek voor te doen.Mijn moeder, slim schreef met schoolkrijt op de deur ”besmettingsgevaar”, omdat de kinderen, dysenterie hadden. Daar waren de Moffen erg huiverig voor.
Wij gingen op een open wagen met trekpaard door de mist en kou naar een zakenrelatie in Apeldoorn. Daar vroeg mijn vader mijn toestemming om het gouden horloge bij een boer te ruilen voor steenkolen en aardappels.
Begin januari 1945 gingen wij per vrachtauto met een gasgenerator (oppassen voor luchtalarm) naar onze familie in Haarlem.
Zij woonden in een huis met een extra zolderverdieping, waar ook een onderduikschuilplaats was.
Ik had mij een groot broodmes toegeëigend voor het geval de Duitsers, toch mijn vader zouden vinden, tja wat zou ik dan hebben gedaan?
Bij onze terugkomst na de bevrijding bleken alle ruiten van ons huis vernield te zijn, van keukenkastdeurtjes maakte mijn vader toen noodruitjes. Ons huis had korte tijd dienst gedaan als commandopost voor de vijand, bleek uit een dagboekschrift dat werd gevonden.
Doordat mijn vader de onvoorstelbare moed had gehad, om direct na de slag om Arnhem, vanuit Otterlo naar ons huis te gaan, waarbij hij het meubilair, dat al op straat stond voor transport naar Duitsland, terug zette, hadden we nog iets. De rest was verwerkt, lees gesmeten, in een antitank-wal achter ons huis, bestaande uit twee rijen aan elkaar gekoppelde binnendeuren met als vulling los meubilair. Ook onze Friese staartklok lag daarin, maar was nog te gebruiken.
Mooi stukje geworden! Zo op internet blijft het ook goed bewaard voor de volgende generaties. Onze ouders hebben dat wel verdiend. Lfs, Hanki