Het achtergebleven toetje
Tot 17 september 1944 woonde Dicky Kip met haar ouders en twee zussen boven haar vaders fietsenwinkel in de Arnhemse Bloemstraat. Die dag werd hun huis verwoest door een bombardement en kwamen zeven buren om. Dakloos geworden kwamen ze via verschillende adressen in Arnhem naar een boerderijtje in Eerbeek.
Toen het luchtalarm op 17 september 1944 eindigde, ging de familie Kip aan tafel voor de zondagse lunch. Ze zouden net aan het toetje beginnen toen Joop, Dicky ’s oudste zus, riep dat ze vliegtuigen zag die wat lieten vallen. Meteen daarna leek de wereld te vergaan: een krakende dreun, neervallend puin, glas dat uit de raam werd geslagen; het was verbijsterend. Hun vluchtweg via garage Van Zijl bleek versperd. Dicky’s vader sloeg een gat in de voordeur en bevrijdde zo zijn gezin. Dicky’s moeder had een hoofdwond, die door de wijkverpleegster in de Boekhorsterstraat werd verzorgd. Uitgerekend toen vergat ze haar tas met belangrijke papieren mee te nemen, die ze altijd bij zich had. Dicky’s zus Joop wist hem in het puin terug te vinden. Intussen zag Dicky haar buurjongen Jan Brands op de resten van zijn huis om zijn moeder roepen; een beeld dat zij nooit is kwijtgeraakt. Als lid van de vrijwillige brandweer hielp vader Kip mee de branden in de binnenstad te blussen. Maar toen in de Bloemstraat brand uitbrak kwam hij terug om wat spullen te redden. De fietsbanden die hij uit het raam gooide omdat ze een gewild ruilmiddel waren, heeft hij helaas nooit meer teruggezien. Na de eerste overnachtingen in Arnhem en Velp kwam de familie Kip in Eerbeek terecht. Dicky herinnert zich dat een erg onvriendelijke man daar, hen meer negeerde dan hielp.”Zoek het zelf maar uit, was zijn houding”. Ze sliepen op een zolder in het stro, vol luizen. Later vond vader Kip een leegstaand boerderijtje, waar ze de rest van de evacuatietijd bleven. Eten was er niet. De soep van de gaarkeuken en de suikerbieten waren amper genoeg om in leven te blijven. In die tijd dacht Dicky wel eens terug aan dat onaangeroerde toetje dat thuis was achtergebleven. Terwijl zij naar school ging in een leegstaande fabriek, probeerde haar vader wat te verdienen met het repareren van fietsen.
Het was puur geluk dat de familie Kip de bommen op de Bloemstraat en de hongerwinter heeft overleefd. Dat zal Dicky nooit vergeten.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?