Geen huis en thuis
Geheel berooid en nergens welkom.
Tot 17 september 1944 woont mevrouw Petronella (Nel) C.M. Bokkes in het huis in Oosterbeek waar ze in 1917 is geboren.
Met een kruidenierswinkel verdient ze er met haar moeder en oudere zuster de kost.
Dan steken Duitse soldaten de woning in brand, om beter zicht te hebben op de in de Betuwe gelande geallieerden.
Een grote zwerftocht begint, zonder spullen. Nergens welkom. Na de bevrijding wacht haar de zorg voor haar moeder en inmiddels ook hulpbehoevende zuster.
Het huis aan de Utrechtseweg 180 was verbrand, met alle huisraad.
Geheel berooid stonden moeder, zuster en mevrouw Bokkes op straat.
Een hele nare tijd brak aan. Met veel angst voor het ongewisse en nergens gewenst, hooguit even geduld en voorzien van enig voedsel.
Veel adressen waar ze vertoefden, is ze vergeten en ook wanneer zich alles afspeelde weet ze niet goed meer.
“In mijn geheugen loopt van alles door elkaar”. De eerste etappe is familie in Arnhem oost, maar die moest de volgende dag zelf vertrekken.
Met hen en vele anderen belanden moeder en dochters Bokkes in Ellecom.
Ook daar zijn ze niet welkom. Ze gaan noordwaarts, tot aan Friesland.
Mevrouw Bokkes herinnert zich vooral de grootste noden; het zoeken naar brandstof.
Ze volgde Duitse vrachtwagens met antraciet en raapte op wat die zoal lieten vallen.
Aan enig voedsel kwamen ze door bij de gemeente bonnen te halen, door bij vluchtelingencomités iets te bemachtigen en bij de adressen waarheen die hen verwezen.
Na de bevrijding vonden ze onderdak bij boeren in de buurt van Arnhem.
Ze at er, sinds lange tijd, hutspot. Heerlijk, maar veel meer dan haar gekrompen maag aankon.
Het maakte haar ziek, met ‘een onverteerbare grote bal in de maag’.
Haar broer, die ook in het ouderlijk huis had gewoond, maar veel afwezig was voor ondergrondse activiteiten, was inmiddels ingeburgerd in het noorden van de Veluwe.
Haar herinneringen zijn fragmentarisch. Van de geallieerden herinnert ze zich korte praatjes, een enkele groet.
Duitsers ontmoette ze nauwelijks. “Die waren zelf ook bang”. Ze heeft er geen goede en kwade herinneringen aan.
NSB-ers heeft ze niet gekend; wel hoorde ze van de haat en nijd daaromheen.
Op haar leeftijd moest ze alles zelf uitzoeken. “We wisten niks; het was een heel beroerde tijd”.
In het Oosterbeekse verzorgingsthuis, haar huidige verblijfplaats, lijkt die tijd gelukkig ver weg.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?