Een oorlogsjeugd

Slag om Arnhem

Het gezin van der Wal bestaat uit vader, moeder, twee dochters en een zoon. Ze wonen in 1944 op de Joh. Vermeerstraat 13 in Arnhem. Dochter Jantine 12 jr beschrijft haar jeugd.

Op zondag 17 september was het prachtig weer. Op de terugweg van de zondagsschool zagen we vliegtuigen, zweefvliegtuigen, heel laag overkomen. We draafden naar huis. Vanuit de zolderramen en op daken probeerde de hele buurt te zien wat er gebeurde. Sommigen hadden telefonisch contact met familie of vrienden in Wolfheze, waar de meeste parachutisten geland waren.
De hele straat liep uit, en wij vonden het spannend. Later was het niet zo leuk meer, het afweergeschut niet ver bij ons vandaan, begon te schieten. We moesten beneden in de gang slapen, op matrassen op de grond.

De oude kinderwagen werd volgeladen, koffers gevuld

Toen kwam het bevel aan alle inwoners van Arnhem om de stad te verlaten.
Vader en moeder waren een avond en nacht bezig om dingen te verstoppen in de kelder en te begraven in de tuin. Want je kon op je vingers natellen dat er wel gestolen zou worden als je je huis zo maar leeg liet staan. Het was moeilijk om te bedenken wat je mee moest/wilde nemen, want niemand wist hoe lang het zou duren voor we weer terug waren. Kleding? Speelgoed? Boeken?
De oude kinderwagen werd volgeladen, koffers gevuld.
En zo trokken we weg.doc 1945-1persoonsbewijs

doc 1945-5persoonsbewijsfotoMijn ouders hadden besloten dat we naar Heerde zouden gaan, we konden bij opa en oma wel allemaal terecht. Dus richting Apeldoornse weg. Die was helemaal vol, met auto’s, fietsen, lopende mensen. Ik zag mijn oude leraar Latijn met zijn vrouw op leeftijd aan de arm, en een klein koffertje. Meer konden ze niet houden. Maar er waren ook boerenkarren vol mensen en bagage, veel fietsen verder. Halverwege kwamen ons vrachtauto’s achterop, met gevangengenomen Engelse en/of Canadese soldaten. Ze maakten het “V teken”, wij ook, hoe gevaarlijk dat ook was. Er werd ook af en toe geschoten. Pas tegen de avond bereikten we Heerde. We sliepen allemaal op zolder, daar waren kamers genoeg.

Het kleine jongetje dat opeens geen muts meer op had

Mijn ouders, mijn zus, mijn broer en ik 12 jaar waren geëvacueerd naar opa en oma in Heerde.
Er was geen stromend water, we wasten ons bij een lampetstel, dat was een stenen waskom, waterkan, zeepbakje en kammenbakje. Vuil water goot je in een afvalemmer, die`s morgens geleegd moest worden.
Opa slachtte die winter nog een varken, dus honger hadden we niet, het brood was slecht en plakkerig. Opa had ook kippen, dus eieren. `s Avonds deed opa de luiken dicht. Al een paar jaar, voorschrift van de Duitsers, moest je zwart (verduisterings) papier kopen en voor de ramen spannen. Er mocht geen glimpje licht doorheen komen. Dat was om de Engelse vliegtuigen in de war te brengen. De Duitsers hoopten zo onzichtbaar te zijn. We zaten ’s avonds met ons allen bij oma om de tafel, bij de carbidlamp, want elektra hadden we niet. Mijn zus en broertje gingen naar de lagere school in Heerde. Ik kreeg bijles Latijn in Epe en wiskunde in Heerde.
De koeien waren binnen voor de winter. In die schuur was kennelijk ook een bergplaats, vader en oom Wim verstopten zich daar soms, als de Duitsers weer op zoek waren naar volwassen mannen voor de zogenaamde Arbeitseinsatz.

Document gebruik fiets okt 1944

Document gebruik fiets okt 1944

Vader keerde in die winter twee keer terug naar Arnhem om spullen te halen. Dat was een hele toestand. Je moest eerst een pasje halen, dat werd ook vaak afgewezen. Vader had een aanhangkar gemaakt en bracht o.a. winterkleding, schoenen, schoolboeken mee terug.

Hij moest schooien bij de Duitsers om zijn eigen stad, zijn eigen huis, in te kunnen!

Het werd een koude winter, we schaatsten op de ondergelopen weilanden.
Op een dag ging het gerucht: de Engelsen komen er aan. En ze kwamen: drie soldaten, lopend. Niet erg spectaculair, geen tanks, geen geschut, maar voor iedereen toch geweldig bevrijdend, letterlijk en figuurlijk. Vader ging ze waarschuwen, dat er zich nog Duitsers verschanst hadden in het gemeentehuis. Hoeveel precies wist men niet, maar toch teveel om ze te negeren. Alles ging goed, zonder schieten.
Wat ik me nog heel goed herinner is dat kleine jongetje, dat aan de overkant woonde en die opeens geen muts meer op had. Hij was daar altijd mee geplaagd, omdat hij ook in de zomer iets op zijn hoofd had. Hij zei altijd heel weinig, verdedigde zich niet. Wat bleek: het was een ondergedoken joods jongetje, met heel donker haar! Ik schaam me achteraf nog!

Boeken waren als wc-papier gebruikt

Vader wilde zo snel mogelijk naar Arnhem, om te gaan kijken hoe het er daar bij stond.
Nou, niet best. Er was veel kapot en gestolen. Hij wist een baantje te versieren bij het Militair Gezag, een organisatie die in die tijd van onzekerheid zonder regering (die zat ook in Engeland).
Het baantje leverde een huis op in Apeldoorn, inclusief inboedel. Vader wist ook vervoer (motor) te versieren, nog meer meubels. We trokken zo snel mogelijk naar Apeldoorn. Ik kon nog een paar weken naar de eerste klas van het gym daar, zodat ik met het nieuwe schooljaar naar klas 2 kon.
Op een gegeven moment kreeg vader een auto tot zijn beschikking en ik mocht een keer mee naar Arnhem. Er was daar inmiddels heel hard gewerkt aan de wederopbouw. We reden door de stad, die verschrikkelijk gehavend was. Toen naar het eigen huis. Er was een granaat in de zijtuin gekomen, dus die kant van het dak was er af, alles lag open. Het gras stond kniehoog, daar mocht ik dus beslist niet lopen, er konden nog meer granaten liggen. De eetkamerstoelen stonden op het terras. Daar konden we nog wel op zitten, verder was het meeste meubilair verdwenen of kapot.
De boeken die vader in de kelder had gelegd om te voorkomen dat ze kapot geschoten zouden worden, waren gedeeltelijk nat geweest, deels hadden de Duitsers ook boeken als WC papier gebruikt, ze lagen half afgescheurd naast de WC pot. Een grote chaos was er op onze meisjeskamer. Alle kasten waren leeggehaald en de bodem opengebroken: we zouden er iets verstopt kunnen hebben! De hele vloer lag bezaaid met kaartjes van spelletjes, de ramen waren kapot, een stuk uit de muur.

doc 1945-3Het duurde bijna een jaar voor we weer in het huis konden. Voorjaar 1946 verhuisden we. Ik bleef in Apeldoorn achter om het schooljaar af te maken. In Arnhem werd geleidelijk alles weer gerepareerd en opgebouwd. Na een mooie zomer, toen opnieuw de rozen geurden aan de tuinhekken, ging het gewone leven verder. Ik kon in Arnhem naar de derde klas, maar pas in de vijfde wreekte zich het feit, dat ik de basis van de oude talen en wiskunde in de eerste klas vrijwel had overgeslagen. Dat kostte me dus een jaar zitten blijven.

van der Wal reünie 2013

Reünie van der Wal 2012

 

 

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *