Echte zwervers
In de negentiger jaren trok een foto de aandacht, deze was gepubliceerd toen duizenden Vietnamese bootvluchtelingen een goed heenkomen zochten in het veilige Europa.
Dit is weer actueel in 2015, maar nu voor Syriërs.
Hoe actueel kun je zijn als je je herinneringen ophaalt op het moment dat je als Arnhemmer zelf vluchteling was uit het getroffen gebied.
Een verhaal dat op de keper beschouwd weinig verschilt met die van hen, maar met dit verschil dat je je toevlucht zocht bij landgenoten. En het bleek, ook toen al, dat je niet overal welkom was.
Ongeveer 150.000 Arnhemmers en Oosterbekers moesten een goed heenkomen zoeken
Ongeveer honderdvijftigduizend (!) Arnhemmers en Oosterbekers moesten een goed heenkomen zoeken in het nog bezette gebied van Nederland en ze gingen een van de zwaarste perioden in hun bestaan tegemoet.
Corrie Groenbos was een van hen.
In negen maanden tijd veertien (!) maal moeten verkassen om weer een nieuw slaapadres te zoeken voor een gezin van negen personen viel om de dooie dood niet mee voor vader Groenbos.
In een gebied dat al vergeven was van de vluchtelingen was het bijna ondoenlijk om een goed heen- en onderkomen te vinden met daarnaast het zoeken naar voedsel om alle lege magen te vullen.
De op diverse plaatsen provisorisch ingerichte opvangcentra van het Rode Kruis hadden zelf ook bijna niets meer te bieden.
Geboren in de van Imhoffstraat nummer 16 maakte Corrie deel uit van een gezin van negen personen.
Bijna het hele koor zat aan tafel toen Tonnie, een zus van Corrie, kwam binnenstormen met de uitroep dat de Tommy’s waren geland. Consternatie alom.
Vader ging meteen op onderzoek uit en ging naar tante Cor een zus van Corries moeder en naar Oma in de Rodenburgstraat.
Vanaf haar balkonnetje kon je zo de straatjes daarachter het Weerdjesgebied inkijken.
Van beschietingen weet Corrie nog dat ze van vader onder de trap moesten ‘schuilen’ omdat hij dacht dat dat de veiligste plek was.
Over het geheel genomen was in de wijk het Broek toch niet veel waar te nemen van de gevechten die rondom de brug plaatsvonden. Natuurlijk hoorde je wel veel strijdrumoer en er zijn zelfs bommen in de buurt gevallen, maar het vechten was toch redelijk ver weg van huis. Er waren wel veel vliegtuigen in de lucht.
Er waren wel veel vliegtuigen in de lucht
Corrie blijkt een kei in het opnoemen van namen van familieleden, straatnamen en buurten die allemaal een rol in haar, toen elf jaar jonge, leventje speelden.
Teveel om op te noemen en de onderlinge relaties uit elkaar te houden, was een hele toer.
En passant komt ook het vergissingsbombardement op de gasfabriek in februari van dat jaar voorbij. Daarbij is ook een deel van de Rijnwijk en het Broek getroffen.
Ook daaraan heeft Corrie nog levendige herinneringen, al maken die geen deel uit van ons evacuatieverhaal.
Als leerlinge van de, op geringe afstand daarvan gelegen, school op het van Verschuersplein was dat een ervaring om nooit te vergeten. Ze weet nog dat ze tijdens dat bombardement allemaal in de gang op de grond moesten gaan zitten. “Tja, je moest wat, zullen de leerkrachten toen wel gedacht hebben”.
Evacueren!
Corries vader had een handkar op de kop getikt. Het konijn werd uit het hok gehaald want dat moest, in de kinderwagen, ook mee van moeder.
Eerst werd tante Cor opgehaald in de Oost Peterstraat en met haar op de handkar werd de tocht aangevangen.
Het werd het begin van een lange en schier eindeloze zwerftocht die vader Groenbos met zijn gezin moest doormaken.
Ze waren lang niet overal welkom met zo’n groot gezin.
Vanaf het begin van de evacuatie tot aan de bevrijding zijn bij elkaar opgeteld zeker veertien adressen voor korte of iets langere tijd bezocht. Soms werd comfortabel en soms slecht onderdak verkregen.
Soms werd comfortabel en soms slecht onderdak verkregen
En natuurlijk speelde de voedselvoorziening een grote rol.
Corrie noemt ze op: Een nachtje geslapen in de Arnhemse wijk Klarendal bij familie, doorgegaan naar een slaapplaats in Rozendaal en onderweg zwaaiend naar Engelse soldaten die kennelijk gevangen zaten in een grote villa op de Velperweg in Velp.
Vervolgens via Avegoor naar Dieren.
Corrie weet nog dat op een zijpad, even voorbij Avegoor een grote tank stond. Zij had nog nooit van dichtbij zo’n groot ding gezien. Hij draaide de loop nog in hun richting denkt Corrie nog te weten. Griezelig!
Nooit meer vergeten.
Corrie vertelt dat zij na de oorlog in Arnhem eens onverwacht met een tank werd geconfronteerd. Het bezorgde haar bijna en trauma weet zij nog.
In Dieren kwam de familie terecht in een oude kinderkolonie vertelt zij. Nu staat op die plek het Crematorium. Dat ding heette ‘de Geitenberg’ herinnert zij zich. Een naam die aan een Arnhemse wijk doet denken.
Corrie beschrijft het gebouwencomplex met de omringende paviljoens en een hoofdgebouw waar een eetzaal was gevestigd.
Intussen is haar moeder met de kinderwagen teruggegaan naar Arnhem om te zien of er nog wat spullen uit het huis te halen zijn. Met o.a. de naaimachine, foto’s en ondergoed kwam zij terug.
Tot aan haar knieën heeft zij door het water moeten waden om bij het huis te kunnen komen. Alles stond onder water vertelde haar moeder bij terugkomst.
Tot in de Stadhouderstraat stond alles blank.
Van oude spullen heeft haar moeder voor de kinderen nog poppen en meer leuke dingen gemaakt voor de Sinterklaas.
Tot januari heeft de familie in de Geitenberg gezeten. Vervolgens kwamen ze in Brummen terecht waar in de dekenfabriek werd geslapen.
“Achteraf hoorden we”, vertelt Corrie, “dat na hun vertrek uit Dieren de Geitenberg was afgebrand”.
Na één nacht in Brummen, zijn ze doorgelopen naar Zutphen. Moeder bleek achteraf in verwachting te zijn, maar daar hadden de kinderen geen flauwe notie van.
Dat hoorden ze pas veel later.
Nu zaten tante Cor en moeder samen op de handkar, die vader en zijn zwager helemaal naar Zutphen moesten duwen.
“Daar werden we door het Rode Kruis gekeurd en onderzocht op luizen”.
Daar werden we door het Rode Kruis gekeurd en onderzocht op luizen
Vader was de pineut en werd met poeder (DDT?) behandeld. In een school werd in hooi op de grond geslapen.
“De volgende ochtend zijn we alweer doorgelopen richting Deventer”.
Ook in Deventer werd in een school geslapen maar daar werd op een bepaald moment hevig gebombardeerd en moesten ze opnieuw de benen nemen toen een bom wel heel erg dichtbij neer kwam.
Besloten werd door te lopen naar Raalte. “Daar kregen we pap met roggebrood”, weet Corrie nog, “een stuk metworst erbij waarna de hele familie moest overgeven omdat we deze zware kost niet meer konden verdragen vanwege onze verzwakte magen”.
Weer ging het verder, nu richting Zwolle, Meppel en Steenwijk en uiteindelijk kwamen ze in Heerenveen waar een tabaksfabriek ‘de Ouwe Rooker’ gevestigd was, herinnert Corrie zich.
Daar kregen ze weer roggebrood, weet zij nog. Corrie kan zich niet goed meer herinneren waar overal werd geslapen. Het was lopen en slapen en lopen en slapen.
Het was lopen en slapen en lopen en slapen
Al die plaatsen, teveel om op te noemen en steeds verder van huis natuurlijk.
Maar we zijn er nog niet.
“We gingen door en kwamen via Drachten tenslotte in Ureterp terecht”.
“Eigenlijk was het Wijjeterp, dat daar dichtbij lag, maar deze plaats bestaat niet meer”
zegt Corrie.
Eindbestemming
Aan een ongelofelijke voettocht met een handkar, geduwd door vader en oom Kees, waarop twee vrouwen zaten en waarvan er één zwanger was, was tot een einde gekomen.
Het zal toen zo begin maart zijn geweest dat zij hun uiteindelijke bestemming hadden gevonden. Al die maanden is het een zwervend bestaan geweest.
Verspreid werden de families ondergebracht bij verschillende gezinnen in en rond Ureterp.
Corrie beschrijft de familie waar zij was ondergebracht en het sneetje brood met kunsthoning (nooit vergeten!) dat zij kreeg.
De man was brugwachter, weet zij nog. “Hij bediende zo’n ophaalbrug, maar tegenwoordig loopt daar een snelweg”.
In de schuur van de fietsenwinkel mochten zij verblijven. Daar heeft moeder haar kind gekregen, maar ook weer verloren. Corrie weet de juiste toedracht niet. Er is nooit over gepraat.
Wat zij hiervan weet is veel later pas bekend geworden en dan ook nog maar mondjesmaat. Maar ja, er gebeurde in die tijd natuurlijk wel meer dat buiten de waarneming van kinderen zich afspeelde.
Bevrijding
Ik ging naar school tot aan de bevrijding. “Leuke school”, weet zij nog.
Honger in Friesland? “Nee, dat hebben wij daar niet gehad”, zegt Corrie.
Van de bevrijding kan zij zich alleen het feest herinneren. Wel weet ze dat ze bij terugkomst in Arnhem eerst op de Rozendaalsestraat (op de Geitenkamp) onder de douche moesten en dat ze gecontroleerd werden op ongedierte. Daarna werden ze behandeld met DDT.
Thuisgekomen bleek het hele huis een puihoop, maar dat was niet uitzonderlijk in het Arnhem van 1945.
Wat een intens bijzonder verhaal. Zo mooi om dit te mogen lezen! Dank aan degenen die dit mogelijk hebben gemaakt (in het bijzonder Bob Bakkenes) en zeker ook aan lieve tante Corrie voor het delen.