De parachutes hadden mooie kleuren

Ik ben geboren op 1 oktober 1937 in Rotterdam. Ik heb 2 oudere zusjes : Tineke (14 april 1932 -29 april 2013) en Joep (6 september 1935). Mijn broer Sjoerd werd na de oorlog geboren (8 oktober 1946).

De Slag om Arnhem
In september 1944 ging ik naar de school (2e klas) in Arnhem, gelegen in de Mauritsstraat, een kleuterschool, die tijdelijk als lagere school werd gebruikt. Dit was een noodmaatregel, het gebouw van school 21a, gelegen aan de Brandsenstraat, ook wel Tamboersbosjeschool genoemd, was gevorderd door de Duitsers. Wij moesten om het spooremplacement heenlopen. Toen het emplacement vanuit de lucht werd beschoten vluchtte ik met mijn moeder – ik zat achter op haar fiets – een huis in. Daarna ben ik in Arnhem niet meer naar school geweest. Tijdens de slag zaten wij in de kelder, maar ik heb vanuit het zolderraam de Engelsen zien komen. Vliegtuigen trokken een zweefvliegtuig, waaruit parachutisten sprongen. De parachutes hadden mooie kleuren vond ik. Af en toe werd er een vliegtuig uit de lucht geschoten en stortte neer met een grote rookwolk erachter. Het licht ging uit, toen de elektrische centrale in Nijmegen werd gebombardeerd.

Het regende hulzen op de stoep, wij halsoverkop de kelder in

Na de verloren slag moest op Duits bevel iedereen uit Arnhem evacueren. Waarheen werd niet verteld, je moest maar zien dat je ergens onderdak kwam. Wij gingen op de fiets naar Heerde, waar mijn grootouders en oom en tante woonden. Ik (bijna 7) bij moeder achterop. Vader had achter zijn fiets de kinderwagen vastgemaakt, met het “vluchtkoffertje” , waardepapieren en tafelzilver.

Vluchtkoffer

Vluchtkoffer

Tineke en Joep (op een geleend kinderfietsje) fietsten zelf. Zij hadden allebei een rol dekens achterop en hun favoriete boeken. Iedereen had een dubbel stel kleren aan. Verder moesten we alles achterlaten.
Wij kwamen uitgeput aan in Heerde, waar het nieuws van de evacuatie nog niet bekend was. We zijn tot na de bevrijding in Heerde gebleven. Ik ging naar de dorpsschool.

Ik verzamelde dus alleen de zuurtjespapiertjes

Er stortte eens een brandend vliegtuig vlakbij neer. Tegen het einde werd een auto vlak voor ons huis vanuit de lucht beschoten. Het regende hulzen op de stoep, wij halsoverkop de kelder in. ’s Nachts hoorde je vaak het angstaanjagende gebrom en geschiet van vliegtuigen.

Toen hun Hollandse vriendinnetjes (moffenmeiden) dat ook wilden doen heeft vader ze het huis uitgezet

Er was schaarste aan alles. De winter was heel streng en lang. Speelgoed was er niet, ik speelde met lege dozen uit de kruidenierswinkel van mijn grootvader en oom. Ze hielden één varken dat ’s winters op het erf werd geslacht. Ik mocht niet kijken, maar het gegil van het varken ging door merg en been. We hebben de hele winter ham, worst en balkenbrij gegeten.
Er was geen elektriciteit, wij hadden licht van een “ knijpkat” en een carbidlantaarn, die weinig licht gaf en vreselijk stonk. De ramen moesten verduisterd worden.
Tegen het eind van de oorlog werd er pal naast het raam een Duitse foeragewagen geïnstalleerd. Zij hadden grote blikken jam en zuurtjes, zaken die wij nooit kregen. Maar ons was ingeprent nooit iets van Duitsers aan te nemen, ik verzamelde dus alleen de zuurtjespapiertjes. De Duitse soldaten gingen bij ons naar de WC. Toen hun Hollandse vriendinnetjes (moffenmeiden) dat ook wilden doen heeft vader ze het huis uitgezet onder de mededeling: Tegen de mannen kan ik niets doen, maar jullie komen er niet in!

Bevrijding

Na de bevrijding (door 2 soldaten!) liepen we dagelijks achter “de muziek” – de dorpsharmonie aan; ze speelden vaderlandse liederen, die 5 jaar verboden waren geweest. Ook herinner ik me dat “moffenmeiden” op de muziektent werden kaalgeknipt, met het hele dorp er joelend er omheen. Ik mocht er niet naar toe, maar kon vanuit het raam wel wat zien.

Wederopbouwdoc 1945-4huisvestingApeldoorn

Kort na de bevrijding verhuisden we naar Apeldoorn; we konden nog niet naar Arnhem, omdat het huis zwaar beschadigd was. Zodra het kon gingen we kijken naar ons huis in Arnhem. Het was een enorme puinhoop, er zat een groot gat in het dak en het dak was verder doorzeefd door kogels. Uit het plafond hing stro en de vloeren waren opengebroken door Duitsers op zoek naar verstopte kostbaarheden.

doc 1946-1Toelatingschool

Alles van waarde was meegenomen; het overige werd in de tuin gesmeten: lampenkappen, gordijnen, boeken etc., die daar een jaar in weer en wind hadden gelegen.doc 1945-2terug Arnhem

Wij verhuisden pas in juni 1946 weer naar Arnhem. Het gat in het dak was gerepareerd met rode pannen, terwijl de oorspronkelijke pannen blauw waren.
Het centrum van Arnhem was geheel verwoest en verder waren er veel zwaar beschadigde huizen. Wij speelden in ruines van huizen “blikje trappen”; een blikje werd zover mogelijk weggegooid/getrapt in de kelders, die alleen nog van de huizen over waren. Je kreeg de tijd je te verstoppen totdat de zoeker het blikje bij het honk had teruggebracht.
Nog vele jaren na de oorlog was de afkeer van Duitsers groot. Als een Duitser in Arnhem de weg vroeg, werd hij altijd de verkeerde kant opgestuurd. (ook door ons kinderen)

van der Wal reünie 2013

Reünie zussen en broers van der Wal 2012

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *