De Duitse soldaat werd van de motor geschoten
Tjakko Nuninga woonde tijdens de slag om Arnhem in de wijk Lombok aan de Zuidelijk Parallelweg nr.11 in een bovenwoning. Hij kende als jongetje van 11 jaar de buurt en de mensen op zijn duimpje en weet nog vele namen te noemen. Toen het zware vliegtuiggebrom en oorlogsgeluiden op die mooie zondag de lucht vulden, stond hij al met een aantal buurtbewoners op de Oranjebrug naar de lucht te turen en zag in de verte de parachutisten naar beneden komen. Een overweldigende aanblik die bij iedereen een opgewonden stemming veroorzaakte.
Die avond werden de eerste Para’s in de achtertuinen van de Lombokkers gesignaleerd
Tjakko’s broer van 20 en zijn zusjes waren inmiddels ongerust geworden omdat de ouders naar de vroege mis waren gegaan in de Oosterkerk en nog niet terug waren. Rond half twee die middag kwamen vader en moeder eindelijk thuis. Lopend van portiek naar portiek en dicht langs de huizen schuifelend hadden ze tot ieders opluchting de woning en de angstig wachtende kinderen bereikt. Er gingen geruchten dat Oosterbeek al bevrijd was en dat de Engelsen onderweg waren naar Arnhem. Veel mensen gingen opgewonden de straat op om hierover te praten. Tegen half acht die avond werden de eerste Para’s in de achtertuinen van de Lombokkers gesignaleerd. Vanaf de overkant van het spoor op de Heijenoordseweg schoten Duitsers op alles wat bewoog en het puin en scherven vlogen op een gegeven moment door de woning, waardoor iedereen naar de achterkant van het huis vluchtte. Voor de veiligheid werden de matrassen op de grond gelegd bij opa en opoe.
Zondag rond 1900 uur kwam een Duitse motor de straat afrijden. Tjakko, die boven aan de Oranjestraat stond, zag dat die Duitser door een Engelse para van zijn motor werd geschoten. Hinkelend en strompelend probeerde de Duitser de Oranjestraat omhoog te komen. Hoe het verder met hem is afgelopen weet Tjakko niet zo goed. Het gebeuren heeft op Tjakko diepe indruk gemaakt.
In het informatieve boek ‘De Zwarte Herfst’ schrijft C.A. Dekkers en L.P.J. Vroemen hier over: De aangeschoten Duitser hinkelde weg met een tas onder zijn arm. Herman Koch schrijft in zijn boek: ‘Eindelijk oorlog’ over het zelfde voorval: Achter een vuilnisauto zaten een paar Engelse para’s die met een handgranaat een einde aan het leven van de Duitser maakten.
Maandagmorgen tegen tienen werd het huis van de buren in puin geschoten, omdat de Duitsers een vrij schootsveld wilden.
De buurman had een karretje georganiseerd
Er zijn beelden die bij Tjakko Nuninga nooit meer van het netvlies zijn gegaan zoals: Aan de overkant van zijn huis loopt een Duitse soldaat met een emmer. Kennelijk had hij zeer hoge nood, want op een gegeven moment staat hij stil, trekt zijn broek naar beneden en doet op de stoep zijn behoefte in die emmer. Ook al vloog er een kogel vlak langs zijn gezicht, het risico van die emmer afgeschoten te worden nam hij op de koopt toe.
Tjakko zat op de Lombokschool. Bij hem in de klas zat een Wagenings meisje dat als gast bij de buren was ondergebracht. Hij kende haar goed en kan niet vergeten dat zij bij de ontstane strijd tussen de Engelsen en de Duitsers het leven heeft gelaten. Misschien een verdwaalde kogel? Tjakko weet dat niet precies meer, maar hij ziet haar nog steeds voor zich, ondanks het feit dat hij haar naam niet meer weet.
Ook herinnert Tjakko zich goed dat een buurman van twee huizen verderop werd doodgeschoten terwijl hij in de deuropening stond.
Vrij snel kwam het bevel de huizen te verlaten. Eerst gingen ze naar de school, waar we een nachtje hebben geslapen en ’s-morgens, toen het in de buurt even rustig was, zijn ze weer naar buiten gegaan.
Eerst heeft de familie thuis wat spullen opgehaald, waarna ze samen met de buren naar de Geitenkamp zijn gelopen. Dat moest natuurlijk zoveel mogelijk buitenom, omdat zijn oudste broer een kwetsbare “Arbeitseinzatz” leeftijd had.
Op de Geitenkamp heeft de familie een weekje, maar het kan langer of korter zijn geweest, dat weet hij niet precies meer, bij een oom onderdak gekregen. Drie families onder één dak werd toch wat veel, zodat ze vervolgens naar Velp zijn gelopen. De buurman had een karretje bij zich; vermoedelijk georganiseerd in het Openlucht Museum, meent Tjakko nog te weten. Hierin werden de meeste spullen vervoerd. Ze kwamen terecht bij de familie Moes, een groenteboer in de Kerkallee, maar daar zijn ze maar kort gebleven. Op de bonnefooi zijn ze weer verder getrokken en kwamen uiteindelijk bij Terlet uit de bossen tevoorschijn. De juiste route kan hij zich niet zo goed meer herinneren, maar ze zijn meegelopen met de stroom vluchtelingen richting Apeldoorn.
De families werden definitief gescheiden
Bij de afslag Loenen besliste de vader van Tjakko Nuninga om daarheen te gaan. Bij de eerste de beste boerderij konden ze alleen nog maar in het kippenhok slapen, omdat de andere plaatsen al bezet waren door andere evacuees. De volgende dag werd er doorgelopen naar Klarenbeek waar de twee gezinnen werden opgevangen in het parochiehuis van de Katholieke kerk. Ze kregen te eten en onze buurman ging op zoek naar een overnachtingsadres in de buurt.
De boerderij werd omsingeld door een grote groep Duitsers die op zoek waren naar een of twee Engelse vliegers
Hij bleef uren weg en eindelijk kwam hij tegen de avond terug met de mededeling dat hij twee boerderijen op een steenworp afstand van elkaar had gevonden. Voor elke familie dus een verblijfadres. Hier werden de families definitief gescheiden van elkaar. Onze buurman is een paar weken later met vrouw en dochter naar Friesland gelopen.
Echte oorlogshandelingen heeft hij daar niet meer meegemaakt en echt honger hebben de Nuninga’s ook niet gehad. Vader kluste wat voor de boer en zal daarmee wel een beetje de kost hebben verdiend.
Tot aan de bevrijding zijn ze daar gebleven.
Wel weet Tjakko zich te herinneren dat op een gegeven moment de boerderij werd omsingeld door een grote groep Duitsers die op zoek waren naar een of twee Engelse vliegers die met een parachute uit een aangeschoten toestel waren ontsnapt. Iedereen moest naar buiten komen met de handen omhoog. Echt bang is Tjakko toen niet geweest, maar het was natuurlijk wel erg spannend. Als elf jarige zie je het gevaar nog niet zo erg, maar vader en moeder echter zagen natuurlijk wel het nodige gevaar. Na een uitgebreid onderzoek, waarbij niet werd gevonden waarnaar werd gezocht, gingen de moffen weer weg.
Toen ze eenmaal weg waren haalde de familie opgelucht adem.
De bevrijding door Canadese tanks, die van verre hoorbaar waren, ging vrijwel ongemerkt voorbij.
Met een legerwagen konden zijn vader en zijn broer Fré vanuit Deventer, waar ook nog een korte tijd bij familie werd doorgebracht, Arnhem bereiken. Daar hebben ze het huis weer bewoonbaar gemaakt voor de terugkerende familie. Van diefstal uit de ouderlijke woning weet Tjakko zich weinig te herinneren, maar het zal niet veel zijn geweest.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?