In 1944 woont het gezin Vermaas buiten het centrum van Huissen in Huize “Binnenveld”. Vader, Moeder en vijf kinderen, Christien is de jongste 18 jaar.
1 October 1944
Even tijd om de gebeurtenissen van de laatste weken op te schrijven. Net met tussenpozen gegeten, want steeds vliegen er granaten door de lucht en daarbij het lawaai van het afweergeschut, dat naast ons huis staat. Nu zit ik in de kelder te schrijven. Ik zal vooraan beginnen te vertellen.
Zondag 17 September
De hele familie uitgezonderd Moeke, mijn neef Theo en ik, zijn in de stad Huissen naar de kerk of bij mijn tante. Tegen 11 uur vliegtuigen; in groepen van 6. Het is verschrikkelijk, het afweer knalt en overal horen wij bommen vallen. We waren niet erg bang, want we stonden buiten te kijken. Ook zagen we racketbommen vallen en een verschrikkelijk gedreun. Het huis schudde en ze bleven maar vliegen.
’s Middags kwam de rest van de familie thuis, allemaal erg bang en dodelijk verschrikt. Moeke en ik waren niet bang, maar of we wilden of niet, we moesten mee de kelder in. We waren heel niet bang en terwijl we eerst buiten stonden te kijken moesten we nu in de kelder zitten.
René bracht een zieke vrouw in veiligheid, toen kon hij zelf de schuilkelder niet meer in
Er waren 3 bombardementen aan het Looveer (pontveer tussen Huissen en het dorp Loo gemeente Duiven). Na het eerste bombardement ging papa, Ruth, Ber en Mia naar het Looveer.
Papa en René lagen aan de veerkop ergens, terwijl de anderen halfweg de Veerweg lagen langs de heg. Ze waren verschrikkelijk geschrokken en waren op van de zenuwen. Papa en René hebben het derde bombardement ook nog meegemaakt, terwijl de anderen direct naar huis gingen. Papa was naar de koeien gaan kijken en toen kwam het derde bombardement. Er waren 30 koeien en een heel stel paarden dood. Bij het eerste bombardement werden 3 mensen gedood. Op het arkje langs de veerkop van Drijfvogel 3, waarbij één van de Peters, van de overkant.
Bij het derde bombardement; 20 doden, bijvoorbeeld een huisgezin, een vader en 7 kinderen van de familie Eerden. De moeder en een jongen bleven over. Ook nog 4 kinderen. Van een andere familie weer 4 dood en zo verder. René had geholpen de gewonden te verbinden. Hij was op weg naar de schuilkelder, omdat men zei, dat daar gewonden waren, maar dat bleek toen niet het geval te zijn.
Toen René bij het huis aankwam, weer Tommies in de lucht. Alle mensen holden de schuilkelder in. René bracht een zieke vrouw in veiligheid, toen kon hij zelf de schuilkelder niet meer in. Hij ging achter een appelenboom liggen, nu viel er een bom midden op de kelder. De appels regenden om zijn oren, maar hij was ongedeerd. Hij heeft met dr. Bosman de gewonden verbonden en de doden eruit gehaald. Toon Tonk, van de brandweer, die kwam helpen, was ook gedood. Het huis van Oom Willem en meerdere huizen in elkaar. Bij Oom Willem geen doden.
’s Maandags 18 September
Een verschrikkelijke verwarring bij de Duitsche troepen. De pont in Huissen en Pannerden waren gezonken. De Rijnbrug was in handen van de Patriotten en de Engelsen.
Dinsdag 19 September
Om half 10 uitvaart van de getroffenen. De brandweer droeg Antoon Tonk. De blokhoofden en andere mensen, de rest van de kisten. Het hout van die kisten was bij ons gevorderd, wat wij eindelijk hadden gekregen voor de huizen, die gebombardeerd waren in 1942. Veel mensen uit Huissen waren weggetrokken naar het Zand, vanwege de troepen in Huissen en de Tommies in de lucht. Het was heel treurig op het kerkhof. Om nooit te vergeten een eindeloze stoet.
Ik zag Pater Meijer, we vroegen juist aan elkaar waar Riet en Nel gebleven zouden zijn,
want in Arnhem Zuid werd verschrikkelijk gevochten. De meeste mensen waren al naar Huissen geëvacueerd. Ondertussen had ik gehoord, dat Riet en Nel in de Hoeve waren bij van Gellecum.
Nel was erg moe, ze was met de bakfiets gekomen, met een lekke band. De Duitsers waren fietsen aan het vorderen, dus liet ik de fiets in de schuur staan. Laat ze nu door de ruit de fiets zien staan! Toen hebben ze Ma bedreigd met de revolver, ze moest de sleutels afgeven. Rare gewaarwording, ik zag dat mijn fiets weg reed.
Vandaag Ma jarig. Natuurlijk geen feest, veel Tommies
Woensdag 20 September
Eén warboel bij de Duitsers; ze geven alles weg: Jenever, ham, smaut, sigaren en sigaretten. Mijn neef Jos is bij het Looveer gedwongen de Duitsers over te roeien. Ze zwommen naar de overkant, gingen daar de roeiboot halen, want wie eenmaal aan de overkant was, dacht niet aan zijn kameraden.
Ook zagen wij heel veel parachutisten dalen. Eerst namen de jagers duikvluchten op de Rijksweg en afweergeschut , daarna kwamen de transportvliegtuigen, een prachtig gezicht. Helaas werden verschillende vliegtuigen neergeschoten.
Donderdag 21 September
Naar het Looveer geweest met Jan. De Duitsers waren weg. Wij het huis van Oom Willem binnen en verschillende dingen gered. De Duitsers hadden alles geplunderd en stuk gemaakt. Toch was het wel een beetje avontuurlijk. Opeens kwam er een Duitser aan. Jan ging vlug de zak tussen het riet verstoppen. Hij had Jan nog niet gezien, maar mij zag hij wel, hij begon vlugger te lopen en te roepen. Ik was wel even bang. Hij dacht zeker, dat ik voor hem kwam. Ik riep Jan en toen hij die zag draaide hij zich pardoes om. Vandaag Ma jarig. Natuurlijk geen feest, veel Tommies.
Vrijdag 22 September
Naar Riet en Nel geweest en naar de schoenmaker, deze was alles in de grond aan het stoppen. Ik was op een herenfiets gegaan, een heel oud beestje met stuka’s (harde stukken rubber). Had René van een Duitser gekregen en nu fietst iedereen er zo’n beetje op. Ik kon er haast niet op komen. Toen ik naar huis ging kwamen de Tommies weer. Ik begon hard te trappen. Vlakbij ons huis hoor ik ineens een fluitend geluid en daarna een harde slag. En zo een paar keer achter elkaar. Van schrik wist ik niet hoe gauw ik van die fiets af moest komen. Ik probeerde het, maar ik bleef halfweg steken, dus trapte ik maar door. Toen kwam er weer zo’n ding aan en het ging reuze goed, ik was er in één sprong af. Ik ging langs een huis staan schuilen en keek eens rond, toen bleek ’t dat alle mensen gewoon op straat bleven lopen, dus schijnbaar niets bijzonders, terwijl ik dacht, dat ’t bommen waren. Ik op een holletje naar huis en daar vertelde ik het. O, dat zijn granaten niets bijzonders dus; is de hele dag al zo geweest. Daar was ik nu zo van geschrokken.
Zaterdag 23 September
Ruth gaat met de stuka van Puni naar Huissen; en daar pakken ze hem de fiets af. Veel mensen trekken weg. Bij Wies Linsen geweest, want ik verveelde mij erg. We stonden voor het huis en daar kwamen heel laag Engelse transportvliegtuigen aan. Ze raakten haast de bomen, we staan nog en lachen. En ik zeg, ik ga achter deze boom staan, een boompje van 10 cm en opeens vliegt er een kogel in ’t huis tegenover ons. We maakten wel dat we weg kwamen.
Zondag 24 September
Allemaal stille Heilige Missen om 9.30 naar de kerk geweest. Vrij rustig uit de Heilige Mis.
Maandag 25 September
Niet goed geslapen. We slapen met ons allen (13 pers.) in de kelder. Eerst een tijdje in de keuken geslapen, maar ’t was niet te houden. Het ging er zo hard op, dat je dacht, dat er een bom op je huis viel. ’s Middags een tijdje naar boven om te slapen of liever gezegd te rusten. Ik lig net 10 minuten alles te overdenken, ineens een slag, een gerinkel van ruiten. Ik vloog naar beneden. Overal glas, waar je liep of keek. Ik dacht, dat er een bom in de hof gevallen was. We stonden allemaal met doodsbleke gezichten halverwege de keldertrap. Toen de eerste schrik over was, gingen we de schade eens op nemen. Bijna 40 ruiten stuk en 6 met hout en al eruit gevlogen. Overal en overal glas. In de buurt was ’t meegevallen. Wij hadden wel de ergste stoot, maar even naderhand bleek dat er in Huissen ook allerlei huizen stuk waren, tenminste de ruiten. Alles werd bij ons dicht gespijkerd.
‘s Middag samen met Riet naar Pater Meyer geweest, vragen of hij naar Nel wilde gaan. Deze was veel erger ziek, half verlamd, geworden. Even bij Nel geweest. Veel vliegtuigen, parachutisten.
Ik holde vlug de kelder in, ik werd zo bang, dat ik mij niet durfde wassen of naar de W.C. en van schrik geen eten lustte.
’s Morgens hebben Duitsers de torens van de brandweer in de lucht laten vliegen
Dinsdag 26 September
Een dag met veel sensatie. ’s Morgens hebben Duitsers de torens van de brandweer in de lucht laten vliegen. De brandweerkazerne en het huis van Groenehout helemaal aan de grond. Groenehout was niet thuis en helemaal niet gewaarschuwd, dus niets uit ’t huis kunnen halen. Toen het gebeurd was, kwam er bericht, dat het niet doorging, maar toen lag het al aan de grond. Het puin lag over de hele markt en nu werd Fin Siepman, als gijzelaar gesteld; er moest om zo laat opgeruimd zijn. Zo niet, dan werd hij doodgeschoten. Alle huizen langs de dijk opgeblazen. De toren van de Paterskerk werd ook opgeblazen, maar dat ging niet goed de toren bleef staan. Maar het gewelf in elkaar. Een tijdje later brandde de kerk, maar deze waren ze spoedig meester. ‘s Middags werd er gezegd, dat ’t Patersklooster ook de lucht in zou gaan. De andere huizen langs de dijk waren al weg. Half Huissen hielp mee uitslepen. Woensdagmorgen om 7 uur zou het gebeuren.
Woensdag 27 September
’s Nachts slecht geslapen; veel gemier en gerommel. Ineens roept Moeke: “Papa”! Ik kijk ook naar buiten; daar komen vier tanks het Binnenveld oprijden, afweergeschut. Eén voor in de hof, één haast tegen het huis onder de perenboom en twee langs de uitweg. Terwijl ze rijden beginnen ze al te poffen, er zijn natuurlijk Tommies in de lucht. Ik schrik me een hoedje, ik zag het vuur uit de loop komen, een lawaai, je werd er gek. Ik holde vlug de kelder in, ik werd zo bang, dat ik mij niet durfde wassen of naar de W.C. en van schrik geen eten lustte.
Om twee uur, toen er even geen vliegtuigen waren, ging ik naar Huissen (centrum). Ik wilde niet langer thuis blijven. Je werd er stapelgek. In Huissen hoorde je het niet zo erg. Miep Leenders was ook in Huissen, die waren het huis uitgezet. ’s Avonds om half acht kwam Theo, hij vertelde, dat het geschut, dat tegen het huis aan stond weg was en dat de andere ’s nachts niets deden, dus ging ik maar weer mee naar huis. We liepen bij de tuinbouwschool en daar kwam een rood balletje aansuizen. We keken het allebei na en even voorbij ons hoofd sprong het uit elkaar. Het was een granaat, die ontsprong; of we schrokken! ’s Nachts wel wat geslapen, de volgende dag minder bang.
Iedereen sleepte, zelfs de gordijnen en vloerkleden gingen er uit
Donderdag 28 September
De huizen aan het Looveer zijn ook opgeblazen en ’s middags de kerktoren, een vreselijke slag. Bij Miep Leenders een granaat in het huis. ’s Avonds allemaal lichtjes, rode balletjes en lichtkogels. Die nacht veel granaten in de Bredestraat Hoeve. Een paar Duitsers dood.
Vrijdag 29 September
Niet veel bijzonders, alleen de gehele dag Tommies, granaten vliegen door de lucht. Het afweergeschut is niet zo erg meer. Koos Derksen, de buurman met z’n vrouw en kind komen ook in onze kelder.
Zaterdag 30 September
In alle vroegte kwam Annie bij ons ze zei: dat ze het huis uit moesten. Ik ging vlug helpen. Alles ging eruit. De Paters die daar sliepen moesten nu ook weg, zij gingen weer naar het klooster, want dit was nog niet opgeblazen. Iedereen sleepte, zelfs de gordijnen en vloerkleden gingen er uit en werden in de buurt opgeborgen. Die nacht sliepen we met nog meer man in de kelder. Natuurlijk in alle vroegte wakker.