8 jaar
Ik was 4 jaar toen de oorlog begon en 8 toen we moesten evacueren.We woonden in Arnhem in de Tasmanstraat vlak bij het spoorwegemplacement. Op dat emplacement stond geschut. Mijn vader had een stukje land met een moestuin. Ik zag dat daar allemaal schuttersputjes werden gegraven.
Vrienden
Tijdens de oorlog was daar een vriendenclub van vijf jongens. In onze straat woonden allemaal jonge gezinnen. Wij hielpen onze ouders: Stiekem kropen we onder het prikkeldraad van het emplacement door en stalen kolen. Trots dat ze waren!
Omver geblazen
Op een keer haalde ik brood. Ik zag dat er drie bommen naar beneden kwamen. Ineens lag ik op de grond; omver geblazen. Die bommen kwamen op de gasfabriek. De elektriciteitscentrale heeft ook 14 dagen gebrand. Dat kwam door de Duitsers. Van Houten, “de lompenman”, is er rijk van geworden, van de kabels, zeggen ze.
Aan het einde van onze straat stonden twee tanks, verstopt achter struiken
Evacuatie
Mijn jongste broer, als vijfde kind, is thuis geboren op 13 augustus 1944. Ik ben de oudste. We kregen uitstel van vertrek vanwege de geboorte. Op 20 september vertrokken we. Mijn vader met handkar met dekens, kussens, kleren en drie kinderen. Mijn moeder met de kinderwagen. Ik liep. Aan het einde van onze straat stonden twee tanks, verstopt achter struiken, zodat ze onzichtbaar waren. We liepen tot Plattenburg en overnachtten bij mensen. Daar moesten we weg en liepen toen naar Rheden. Ook daar kwamen we bij onbekende mensen in huis. We sliepen op stro op de grond onder onze eigen dekens. Eten kregen we niet. Daarvoor moesten we naar de gaarkeuken. Soep kregen we; veel water met iets.
Die man in Rheden was een NSB’er. Hij kwam op een avond thuis met een half varken. Dat had hij van over het pontje gehaald. Het varken werd in de kelder achter slot en grendel gelegd. Wij kregen niets.
Hilfe
Ik stond op een dag bij dat pontje met twee Duitse soldaten. Samenscholingen waren verboden; met meer dan met 3 mensen mocht je niet samen zijn. Uit de lucht kwam een Duitse soldaat aan een parachute naar beneden. Met volle bepakking viel hij in de IJssel. De Duitse soldaten schreeuwden: ‘Hilfe, hilfe !” Niemand deed wat. De Nederlanders zeker niet en de Duitsers ook niet. De man verdronk. Misschien ligt hij daar nog.
We renden weg, zo hard en lang, de longen uit ons lijf
Levensgevaarlijk!
Tijdens de evacuatie woonden we op verschillende plekken. Wij, dat waren mijn ouders, mijn vier jongere broers en ik. Ik was acht jaar. Eén van die plekken was in Rheden. Mijn vader ging een keer vanuit Rheden terug naar Arnhem. Onder de keldertrap had hij aardappels én onze radio verstopt. Het was levensgevaarlijk, want dat was strikt verboden! Aardappels hadden we nodig tegen de honger. In de gaarkeuken kregen we alleen waterige soep. Het duurde lang voordat vader terug kwam. Hij was opgepakt én vastgehouden, maar hij had de aardappels bij zich! Ik verbaas me daar nu over. Hij was toen 38 jaar en alle mannen werden naar Duitsland gestuurd om in fabrieken te werken; hij niet. Ik weet niet waarom. Hij heeft nooit over de oorlog willen praten.
Landingsterreinen.
Van Rheden liepen we naar Ede. Over de landingsterreinen van de geallieerden. Je zag daar niets van. We liepen naar Amersfoort en toen naar Huizen, waar mijn grootouders woonden.
‘Konijn’ zeiden wij; ‘Kat’ zei mijn vader
Zo’n honger.
We leden die winter erge honger en kou. Mijn vader liep daarom met zijn broer naar Groningen en Friesland om eten te bemachtigen. Kwam vaak met bloed in zijn schoenen terug. Wij aten suikerbieten en bloembollen. Ik hielp mijn ouders door bollen en bieten te jatten. Spannend was dat!
Vlees.
Met Pasen had vader een verrassing: Vlees!! ‘Konijn’ zei hij. We smulden! Toen we het op hadden, vroeg vader wat we gegeten hadden. ‘Konijn’ zeiden wij; ‘Kat’ zei mijn vader.
We zaten bij jampotten met olie waarin lonten, voor verlichting. Ineens kwamen de Duitsers er aan. Mijn vader rende weg. Ik zag hem de hoek om rennen, terwijl de Duitsers schoten. Het duurde lang voordat hij terugkwam.
In één keer iedereen weg
Er was geen brandstof die winter. Op een nacht maakte vader me om 3 (!) uur wakker. We gingen naar het bos met handkar, zaag en bijl. We zaagden boompjes. Er waren meer mensen bezig. We hadden een mooie stapel hout toen er twee Duitsers aankwamen. Zij schreeuwden. Mensen kwamen uit het bos. De Duitsers schoten er op, met mitrailleurs. In één keer was iedereen weg. Wij laadden het hout op de handkar en renden weg, zó hard en zó lang als ik nog nooit gerend heb. De longen uit ons lijf.
De oorlog heeft je gevormd, ik heb er niets aan overgehouden
Bevrijding
Het was dinsdag, overal hingen mensen de vlaggen uit, terwijl er nog Duitsers waren. Dat was levensgevaarlijk! Ik was op de Meent, toen er vliegtuigen overkwamen. Ze gooiden brood en biscuitjes naar beneden. Een geweldige belevenis voor een jongen van acht jaar! Op het bevrijdingsfeest werden de hoofden van meisjes en vrouwen, die met Duitsers omgingen, kaal geschoren. Ook van mijn tante, zus van mijn vader. Dat was de laatste keer, dat ik die tante zag. Het team van het Rode kruis woog alle kinderen op het dorpsplein bij de muziektent. Mijn broertje en ik waren te licht en werden naar Rozendaal gestuurd om aan te sterken.
Terugkeer
Drie maanden na de bevrijding kwamen we terug in Arnhem. Rond de Eusebiuskerk was alles plat gebombardeerd. Alleen het Waalse kerkje stond er nog. We reden een paar rondjes voordat ik wist waar ons huis stond. Thuis was alles weg of kapot. De Duitsers hadden alle beddengoed en meubels meegenomen of vernield, zoals onze pendule. Bij de ” HARK”* kon je meubels krijgen. Daar hebben mijn ouders spullen opgehaald. Ik vind het erg jammer dat ik niets heb van de oorlog, alles was weg.
Ik vraag me weleens af, of de deelnemers aan de Airborne wandeltocht wel weten waarom ze die tocht lopen.
Invloed.
Ik ben na de oorlog naar de ambachtschool gegaan, heb daarna Mulo A en B gedaan en later nog theologie gestudeerd. Toen ik werkeloos werd ben ik beroepsmilitair geworden. Het was in de tijd van Noord Korea en later Nieuw Guinea. Ik heb toen paraat gestaan, maar moest net niet vertrekken.
Vrij in vrijheid.
Mijn drie jongens zijn in vrijheid op gegroeid. Van wezenlijk belang, voor mij is respect voor de wortels waar je vandaan komt en: Niet kletsen, maar doen! Als er weer oorlog zou komen zou ik in de ondergrondse gaan. Zou dat ook tegen mijn jongens zeggen.
Herdenken
Elk jaar, begin september, loop ik de Airborne wandeltocht. Dit jaar voor de 38e keer. Op de route denk je aan wat de geallieerden hebben betekend voor onze bevrijding. Ik heb daar enorm respect en eerbied voor. Ben ook altijd aanwezig bij herdenkingsplechtigheden. Ik heb erebegraafplaatsen bezocht in Oosterbeek, Groesbeek, Margraten en op de Grebbeberg.
Ik vraag me weleens af, of de deelnemers aan de Airborne wandeltocht wel weten waarom ze die tocht lopen.
* HARK = Hulp Aktie Rode Kruis