Brief aan de familie Poststempel 05-11-1944. Deel 1
Amsterdam 05-11-1944
Lieve Allemaal,
Deze titel geldt voor de geheele familie, dan behoef ik het relaas maar eenmaal te vertellen.
Uit uw brieven maakten wij op, dat U denkt dat er sprake is van een gewone evacuatie, maar dat was, zoals blijken zal niet het geval.
Begin september werd Arnhem opgeschrikt door vordering van alle mannen van 15-50 jaar, die zomaar werden opgepikt en weggevoerd, zonder dat iemand wist waarheen en voor hoelang.
Niemand durfde zich in de stad te begeven, van tijd tot tijd ging ik weleens een paar uur naar de zaak. Uiteindelijk besloten we onder te duiken in de schuilkelder die we in de tuin zouden graven. De beschietingen uit de vliegmachines waren de gewoonste zaak. In Wolfheze een munitietrein, op de Amsterdamse weg colonnes wagens. Op de tandem ging ik naar Weesp of naar Doetinchem om levensmiddelen te halen.
De lucht was ’s avonds rood en twee dagen lang regende het verbrande papiertjes.
’s Morgens 17 september was ik nog met de schuilkelder bezig, de lucht was vol jagers, daarna kwamen de bommenwerpers in groepjes van zes. Deze lieten raketbommen vallen op de kazernes in Arnhem en Schaarsbergen. We zaten in de gang, gehurkt, het huis schudde, de schuilkelder was niet te gebruiken op dat moment. Om vier uur zagen we vracht en zweefvliegtuigen in de richting van Wolfheze, die gingen landen. Dit duurde ongeveer 1½ uur, wat ging er gebeuren? We besloten naar kennissen in de Marislaan te gaan. We laadden alles op, wat al klaar stond voor de vlucht, namen ook de matrassen mee. Zo gingen we de eerste nacht in. De kinderen en dames aangekleed op bed, de heeren in de stoelen.’s Maandags gingen de Engelsen door Oosterbeek naar Arnhem, lichte en zware machinegeweren en zwaar geschut, wat ging dat tekeer. Om tien uur vloog de eerste granaat, twee huizen verder in het dak. De mofjes hadden hun zwaar geschut dat richting Betuwe schoot, voor ons in Mariendael en achter ons op de Bakenbergseweg staan. De kogels vlogen over ons heen, we vlogen als dekking tegen de grond, later lieten we ze rustig over ons heen gaan. Er was geen licht, geen water en geen brood.
Toen de Engelsen voorbij het station waren, werden ze teruggedreven uit Arnhem. Er bleven soldaten achter in kelders, om dat te voorkomen staken de Moffen groote gedeelten van Arnhem in brand. De lucht was ’s avonds rood en twee dagen lang regende het verbrande papiertjes.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?