Drie doodskisten stonden klaar
Ook Wolfheze is onlosmakelijk verbonden met de slag om Arnhem.
Rondom het bekende psychiatrisch ziekenhuis, vonden para-landingen plaats. De aanwezigheid van een Duitse SS -legereenheid vormde de achtergrond van hevige gevechten.
Vanuit de lucht vonden beschietingen en bombardementen plaats, zo hevig dat heel veel burgerslachtoffers te betreuren waren.
Hier woonde het dertienjarige meisje Henny Hendriksen aan de Wolfhezerweg nr. 57 a met haar ouders en broer.
Drie andere broers waren ondergedoken, waarvan één in het Psychiatrisch Ziekenhuis.
Vader, oud militair en ex krijgsgevangene moest voor de Duitse Wehrmacht arbeid verrichten.
Een broer in het verzet, gevechten rondom het huis, granaatvuur, een bombardement waarbij zij onder de tafel vluchtte en een pan zo stevig op haar hoofd gedrukt kreeg, dat die alleen met geweld te verwijderen was. Maar moeder zelf zette de bak vol met aardappelschillen in paniek op haar hoofd, een hilarisch aanzien.
Het zijn flarden van herinneringen van dat meisje. Hoewel de liquidatie van een ‘foute’ Nederlander op het laatst werd afgeblazen, bleef die man wel in handen van het verzet, hetgeen uitdraaide op de dreiging met represailles, als hij niet aan de bezetter werd uitgeleverd.
Henny’s vader, het hoofd van de school: Wieringa en Jan Otten werden gevangen gezet.
Als haar broer ‘de verdachte’ van de liquidatie poging niet binnen gestelde tijd werd uitgeleverd, dan zouden die drie worden geëxecuteerd.
Ten bewijze van dat gruwelijk voornemen werden bij de fietsenmaker in het dorp openlijk drie doodskisten geplaatst. Doodsangst maakte zich meester van het gezin.
Op enig moment liep Henny door het dorp en werd door een SD-gendarme met de vinger bars gesommeerd: “Mit komm’n”!
Hij bracht haar naar een leegstaand huis, waarvan zij in haar kinderlijke onschuld dacht, dat het een soort politiebureau was. Niets daarvan.
Toen zij later verdwaasd aan haar moeder vertelde wat er in dat lege huis was gebeurd, was die alleen maar blij dat er waarschijnlijk geen zichtbare gevolgen zouden zijn, gezien haar leeftijd.
Een levenslang verborgen verdriet dat met psychische hulp eindelijk, kort geleden een uitweg vond en nu opgelucht verwoord mag worden.
Om de dood van zijn vader te voorkomen, besloot Jaap zich over te geven, hij bleek net vrijgekomen te zijn. Jaap ging weer ondergronds.
Er werd beslag gelegd op hun huis, ze vluchtten eerst naar blindeninstituut ‘het Schild’.
Daarna werd in Otterlo tot het einde van de oorlog, een onderkomen gevonden in een door haar vader zelfgebouwde houten keet.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?