Tabaksplanten en kippenhokken
In 1944 woonde Hans Bongers, toen 5 jaar oud, aan de Wilhelminastraat 7 in Oosterbeek, waar zijn vader een kleermakersbedrijf had.
Op de zondag dat de Slag om Arnhem begon, zocht het gezin dekking in de kelder. Vader lag over de kinderen heen om ze te beschermen.
Voor Hans waren het benauwde momenten, niet alleen omdat er zo ontzettend geschoten werd, maar ook omdat hij aan astma leed.
Het was dan ook een hele opluchting toen ze na ongeveer een uur even de tuin in mochten.
Achterin groeiden hoge tabaksplanten die vader Bongers, een zware roker, had gekweekt toen de tabak schaars werd in de oorlog.
Tussen die tabaksplanten zagen ze dode militairen liggen, een beeld dat Hans altijd is bijgebleven.
Toen ze uiteindelijk Oosterbeek moesten verlaten, gingen ze samen met de familie Heuterman van de rijwielzaak.
Die hadden een aanhangwagentje waar wat spullen ingeladen konden worden, onder andere een lading coupons waar vader Bongers later nog kleren van maakte.
Ook opoe Heuterman ging in het wagentje en zo ging het met z’n allen naar Otterlo, via de Dreijenseweg, waar de lijken nog opgestapeld lagen.
Ze werden ondergebracht op de boerderij van boer Heitink.
Dat was een hele dag lopen, zo’n 25 kilometer, en toen ze ’s avonds laat aankwamen was het al donker.
De ouders van Hans sliepen met zijn zusje in een klein kamertje, maar Hans en zijn broer en oudere zus sliepen op de deel.
Bij de boerderij was ook een boomgaard en helemaal achterin stonden nog een soort barakken.
Dat waren oorspronkelijk kippenhokken, maar nu waren daar ook evacuées ondergebracht.
Van september tot en met mei konden ze bij boer Heitink blijven, samen met nog een aantal families, waaronder Heuterman en Van Medenbach De Rooij.
Meneer Van Medenbach was zo’n vrolijke man, die floot iedere ochtend ‘The sun is shining’.
De volwassenen hielpen soms mee bij het werk op de boerderij, bijvoorbeeld bij het narooien: Als er een aardappelveld was gerooid, zochten ze de laatste aardappelen er nog uit waar ze ook zelf van mochten eten. Omdat Otterlo een gereformeerd dorp was, moesten de kinderen op zondag naar de zondagsschool, die midden in het dorp stond.
Nooit zal Hans het geluid vergeten van een brandend vliegtuig dat neerstortte en over de zondagsschool scheerde, hij kreeg er acuut een astma-aanval van.
Ik was het jongere zusje van Hans Bongers dat met de ouders op het kamertje sliep maar ik kan er niets van herinneren wel van na de oorlog. Mijn zus Willy en broer Karel verzorgde een graf van de omgekomen soldaten en we gingen ook bloemen leggen met de school