Een beetje hekel aan Apeldoorn
Een Duits kanon schoot over ons heen naar de Betuwe
Ik was 16 toen de oorlog begon en 20 in september 1944. De oorlog was rustig geweest.
Wij, mijn ouders, mijn 10 jaar jongere broer en ik, woonden op de Dalweg en die jaren werkte ik op de administratie van de inspectie-afdeling bij de PGEM (provinciaal energiebedrijf, voorloper van de Nuon) in het pand Amalia aan het Nachtegaalspad.
Ik kon mij als jong meisje vrij door Arnhem bewegen, ik had een permit voor mijn fiets, en had van de Duitse soldaten nooit last.
In de zomer van 1944 werd het onrustig. Wij hoorden van de invasie en de opmars door Frankrijk en België.
Op dolle dinsdag dachten we dat de bevrijding snel zou volgen
Op dolle dinsdag, begin september, dachten we dat de bevrijding snel zou volgen. Zondag de 17e september, waren wij thuis.
Op de Dalweg was het rustig, maar langs de Rijn en bij de Rijnbrug niet.
’s Maandags de 18e al, kwamen er kennissen, de familie Hulstein, vluchtend van het Eusebiusplein, waar zwaar werd gevochten.
Zij zijn een week bij ons en bij andere kennissen in de Leoninusstraat geweest. Het was een angstige week. Er stond boven aan de Apeldoornse weg een Duits kanon dat over ons heen naar de Betuwe schoot.
De 25e moesten wij allemaal Arnhem uit. We zijn met die drie families met een bakfiets naar Apeldoorn gelopen. Oma en kleine kinderen in de bak.
In Apeldoorn zijn we uitgenodigd bij overburen van een neef van Hulstein, een echtpaar met een dochter. De man was 55, net boven de grens om niet naar Duitsland te hoeven gaan.
De Hulsteins zaten aan de overkant, bij die neef.
Iedereen was in de veronderstelling dat we met een paar dagen weer terug naar Arnhem konden.
Die eerste week hebben de rokers met z’n allen een zak tabak van mijn vader opgerookt.
In Apeldoorn waren veel Arnhemse mannen.
De Duitsers hielden op 2 oktober een razzia om zoveel mogelijk mannen op te pakken voor de bouw van de IJssellinie (Duitse verdedigingslinie op de oostelijke oever van de IJssel tussen Deventer en Zwolle). Ook in onze straat gingen ze huis aan huis. Mijn vader zat verstopt achter een balk op zolder en werd niet gevonden.
De 55-jarige moest, ondanks zijn leeftijd, toch mee en liep naar buiten.
Maar omdat onze straat een hoefijzervorm had, kon hij ongemerkt achterom weer ons huis binnensluipen. Zo ontsprong hij de dans. De Hulsteins zijn wel opgepakt, maar later zijn zij ook ontsnapt en teruggekeerd. Daarna durfden de mannen zich niet meer op straat te vertonen.
Een hekel aan Apeldoorn
Twee keer ben ik terug gefietst naar Arnhem. Daar had je een vergunning voor nodig.
De eerste keer, met de mevrouw uit de Leoninusstraat, ging het goed. We zijn naar de Dalweg gereden om wat winterkleren uit huis te halen. Het was niet leuk. Arnhem was een dode stad. Maar we zijn er wel goed van teruggekomen.
Arnhem was een dode stad
De tweede keer, samen met de 55-jarige man, ging het mis. We moesten ons melden aan de Schelmseweg op de kop van de Bakenbergseweg, om de vergunning te laten tekenen door de Ortskommandant.
Maar zo ver zijn we niet gekomen. We werden aangehouden bij het viaduct over de Cattepoelseweg en mochten niet verder, maar ook niet terug.
Er was inmiddels een hele groep mensen verzameld. We moesten mee naar het kamp Golf Links aan de Apeldoornseweg.
De mannen werden gescheiden van de vrouwen. Ik was bang dat als ik niet thuis kwam, mijn vader me zou zoeken en ook opgepakt zou worden.
De mannen moesten een gebouw in. De vrouwen een ander gebouw, maar die werden snel vrijgelaten.
Ik bleef wachten, maar het was niet duidelijk of mijn reisgenoot ook vrij zou komen.
Toen ik wachtte, kwamen er twee jonge mannen op de fiets voorbij, met duidelijk spullen van Engelse soldaten: Een verrekijker en banden met rode kruizen. Stom!
Zij hadden contact gehad met Engelsen. Die twee zijn ook opgepakt. Naar ik achteraf heb begrepen, waren het twee broers en zijn zij later ter plekke doodgeschoten.
De twee broers zijn later ter plekke doodgeschoten
Na een tijd kwam mijn reisgenoot toch weer naar buiten. We zijn direct omgekeerd en terug gefietst naar Apeldoorn.
Al met al is de Slag om Arnhem en de evacuatie naar Apeldoorn voor mij geen ramp geweest.
Het was een moeilijke tijd, vooral door het schaarse eten, maar je had steun aan elkaar.
Iedereen zat in dezelfde situatie. En ja, we dachten voortdurend dat het snel afgelopen zou zijn. Uiteindelijk duurde het 9 maanden.
De relatie met het echtpaar waar wij ingekwartierd zaten werd ook steeds moeilijker. Er was met die mensen niets mis, ze hebben ons opgenomen met de gedachte dat het een paar dagen zou duren.
Maar het duurde veel en veel te lang. Zij waren ons op het laatst gewoon zat, en dat begrijp ik ook wel.
We hebben elkaar na de oorlog nog éénmaal gezien, maar zijn geen vrienden geworden.
Door die situatie heb ik wel een beetje een hekel aan Apeldoorn.
Plaats een reactie
Wilt u een reactie geven?