Ik had veel pijn aan mijn voeten, maar ja, we hadden ver gelopen

In 1944 was ik elf jaar en ik woonde op Lebretweg 11 in Oosterbeek en op nr. 3 woonde mijn oma en daar tussen woonde een broer van mijn vader, die daar met mijn vader een aannemersbedrijf had. Na de oorlog hoorden we dat daar, door de politie twee motorfietsen verstopt waren, onder de grond in de houtloods. Ze werden er weer uitgehaald, dat heb ik gezien, de Duitsers hadden ze niet gevonden. Wel heeft mijn vader, onder dwang, voor de Duitsers moeten werken in die werkplaats. Het gebouw in Mariëndael was gevorderd, dat werd min of meer als kazerne gebruikt, daar moesten dingen veranderd worden, die werden bij ons in de werkplaats gemaakt. Je kon niet zeggen dat doe ik niet, want dan werd er een pistool op je gezet. Mijn vader was ook bij de Dienst Bescherming Burgerbevolking.

Pastoor Bruggeman heeft de preek ingekort

Voor mij is Oosterbeek en de slag om Arnhem een deel van mijn leven geweest. Het hele gekke is dat ik er na de oorlog eigenlijk niet mee bezig geweest ben, nu pas heb ik veel dingen bekeken en verzameld. Ik heb er met mijn kleinkinderen over gesproken. En met een kleinzoon, hij is 24, ben ik in het Airborne museum en het museum in Soesterberg geweest. Deze kleinzoon weet veel van de Slag om Arnhem en wil ook heel veel van mij weten. Als ik met de kinderen, zij wonen in Oosterbeek tijdens een wandeling over het Airborne kerkhof loop, raak ik altijd vol, dan zie ik die jongens die om ons heen gelopen hebben, toen ik elf jaar was.

Airborne Kerkhof Andre Goossens

Airborne Kerkhof Andre Goossens

Ik ben ook anders tegen die herdenkingen aan gaan kijken, als direct na de oorlog, toen was het ook wel plichtsbesef. Nu besef ik dat ik een onderdeel geweest ben, van dat gebeuren, dat ik er deel van uitmaakte. Je bent na de oorlog bezig met de opbouw, daarbij komt dat ik als kind al heel enthousiast was voor trams. Ik ben vanaf de vierde klas in Arnhem naar school gegaan, ik ging met de tram* naar school. Dat heeft grote indruk gemaakt.

Op 17 september stonden we ’s morgens op de stoep bij mijn oma om naar de kerk te gaan, om tien uur was de hoogmis. Ik was misdienaar en ik huppelde al om half tien naar de kerk. Pastoor Bruggeman heeft de preek ingekort, omdat hij voelde dat er iets ging gebeuren. Hij spoorde de mensen aan om te bidden voor de vrede. Je voelde gewoon, door al die vliegtuigen in de lucht, er gaat iets gebeuren.
Op een gegeven moment reed de tram niet meer, de stroom was van de bovenleiding af. Ik weet nog dat we ’s middags naar mijn oma zijn geweest. Mijn Heeroom, die Kapelaan was in Elst was er ook, want de pastorie in Elst was door de Duitsers gevorderd. Toen begon de luchtlanding, we werden naar ons eigen huis gebonjourd. Bij Oma uit het zolderraam kon je de parachutisten zien landen, als kind zag je de bezorgde gezichten van de volwassenen, het was niet pluis.
Mijn vader is zondag 17 september naar de Wilhelminaschool geroepen, om te overleggen met de Bescherming Bevolking wat er moest gebeuren. Toen werd besloten dat de mensen in de kelders moesten blijven, omdat Oosterbeek oorlogsgebied werd. Mijn vader is de wijk afgeweest. Ook werden de ramen van de kruidenier en de melkboer afgeplakt met breed papieren plakband uit onze werkplaats, zodat de ruiten niet zo snel stuk zouden gaan.

er stonden grote bruine stenen inmaakpotten, die werden bedekt met planken

We zijn op maandag in de kelder gegaan, maar ik ben wel die maandagmorgen om zeven uur met mijn heeroom naar de kerk geweest om een eucharistieviering te begeleiden, er was niemand in de kerk. Pastoor Bruggeman ging na de mis lopend met de hosties de wijk in, ik heb hem zelf nog de Velum (lange schouderdoek) omgedaan. Wij gingen gauw naar huis, naar de schuilkelder.
Op de derde dag is het huis van mijn oma door een voltreffer geraakt, toen is die hele familie bij ons in de schuilkelder gekomen, we hadden een heel grote kelder. Daar hebben we gezeten tot 25 september. Die kelder was zeker 7 bij 4 meter, daar zaten: mijn vader, moeder, oma, heeroom, tante met baby en mijn neefjes en nichtjes; twee zussen van mijn vader en later ook nog een familie, die uit hun kelder gevlucht waren. Wij woonden dus naast het aannemersbedrijf.
Er was een rek, waar aardappels op bewaard werden, daar werden planken overheen gelegd en je had bedden. In de houtloods werden de planken op maat gemaakt. Ook stonden er grote bruine stenen inmaakpotten, die werden bedekt met planken, daar konden we op zitten. Voor mijn oma werd er een stoel uit het huis gehaald. Er stonden ook levensmiddelen, je had nog geen koelkast. Wij kinderen sliepen allemaal naast elkaar op de grond op matrassen. ’s Morgens om zeven uur ging ik met heeroom naar de kerk voor de mis.
Donderdag 21 sept. hebben we in de kerk heel veel angst gehad, want toen we om half negen weer naar huis wilden lopen, werd er geschoten, toen dorst de pastoor niet weg. We hebben in de sacristie bij die dikke stalen kluisdeur gestaan, totdat het mitrailleergeluid over was, ik denk tot kwart over negen. Hardlopend zijn we naar huis gegaan. We waren dus katholiek, wij baden heel veel in de kelder, ik was een gelovig kind en ik vroeg onze lieve Heer of ik het vol kon houden. Ook toen ik onderweg zo’n pijn aan mijn voeten kreeg.

Dan zei oma: “We gaan weer bidden”, dat gaf toch weer een zekere rust

Er was eten genoeg in de kelder. Er werd gekookt en eten klaargemaakt door mijn moeder, mijn vader en heeroom, zij gingen naar boven en wij bleven beneden. Op een keer kwamen ze naar beneden, omdat er Duitsers met pistolen in de tuin liepen, ze gingen naar de houtloods, want er zouden Tommies zijn. Mijn vader moest de loods open doen, ze vroegen of er Tommies waren, nee alleen vrouwen en kinderen. In de kelder zijn nooit soldaten geweest. Wel in huis. Ze waren zelf ook bang hoor, ’s middags kwam er een tank de oprit van de werkplaats oprijden, die werd door een granaat getroffen. Een Duitser riep “Walter lebst du noch”? Dan zei oma: “We gaan weer bidden”, dat gaf toch weer een zekere rust.
Toen zijn we geëvacueerd, wij zijn lopend naar Harskamp (ongeveer 20 km) gegaan. Er is een kinderwagen en een handwagen meegenomen, met een hele hoop bepakking; kleren en zo. Ik kreeg een tasje met ondergoed en een paar bloesjes, maar geen schoenen. Ik wilde persé die sandalen aan, die liepen makkelijk. Mijn moeder had ook toiletspullen, washandjes en stukken sunlightzeep mee genomen.
Hoe voelde u zich tijdens die tocht?
Als je als elfjarige in die vreemde omgeving loopt en je weet wat je hebt meegemaakt; het schieten, het inslaan van patronen, de angst in die kelder, je was daar weg, je ging naar veilig gebied.
Je ouders houden je dat ook voor, doorlopen, niet klagen, want we raken nu in veiligheid. Ik was enig kind, maar ik had veel neefjes en nichtjes, die meegingen met die tocht. Ook mijn oma, mijn tante met baby, op 16 september geboren, en nog twee tantes. Je loopt en ziet de ellende van andere mensen. In een verenigingsgebouw hebben we tijdelijk onderdak gehad. We kwamen met alle neefjes en nichtjes op strobalen met dekens erover, te liggen en een deken over je heen, dat vond je al heel wat, want in die kelder was ook maar weinig ruimte met zoveel mensen.
Mijn heeroom is op de fiets naar Bunnik gegaan om te kijken of we daar onderdak konden vinden. De pastoor wilde hem graag terug in de pastorie, daar was ook ruimte voor zijn moeder en zijn oudste zus. Het klooster ernaast kon ook een paar familieleden hebben. Tevens had de pastoor er voor gezorgd dat er twee boerderijen waren, die ook familieleden konden hebben. Ik ben met mijn vader en moeder bij een dokter in Bunnik ondergebracht.

Na de oorlog bleek dat mijn tenen gebroken waren geweest

Wij zijn lopend van Harskamp naar Bunnik gegaan, mijn tante lag met pasgeboren baby op een handwagen, waar een paard voor was gezet. Als die boeren hun paarden voor de evacues gebruikten hadden ze geen last van de Duitsers, zij wilden de evacues ook kwijt.
Ik heb daarbij mijn voeten helemaal kapot gelopen, daar heb ik na de oorlog nog een heleboel ellende mee gehad. Ik had sandalen aan, die liep ik kapot in Scherpenzeel, daar kreeg ik van het Rode Kruis klompen. Ik had toen al vrij grote voeten en die klompen zijn te klein geweest. Ik heb mijn grote tenen kapot gelopen, ik had veel pijn aan mijn voeten, maar ja, we hadden ver gelopen. De huisdokter heeft er wel even naar gekeken, maar ik was zo moe en overstuur. Hij besteedde niet echt aandacht aan mijn voeten. Na de oorlog bleek dat mijn tenen gebroken waren geweest en verkeerd aan elkaar gegroeid. Ik ben in 1948 in de St Maartens kliniek in Nijmegen geopereerd, waarbij een stuk van mijn tenen is afgehaald, ik heb geen nagels meer aan mijn grote tenen, maar ik heb er verder geen last van.
Het huis van de dokter werd gevorderd en wij werden overgebracht naar een boerderij. Daar hadden we beter eten en drinken. Die boer kon mijn vader goed gebruiken, want er was nogal wat timmerwerk te verrichten. We hebben daar redelijk rustig negen maanden gezeten. In Bunnik kreeg ik een vriendje en we maakten een miniatuur boerenkar met een paard ervoor, waar we mee speelden in de tuin en gingen ook voetballen. Eén keer moesten we van een meester in de droge sloot gaan schuilen, vanwege een aanval op de brug bij de Kromme Rijn, er vlogen Engelse vliegtuigen over die probeerden die brug te vernietigen.

Berichten in de voering van mijn jas

De enige angstige momenten in Bunnik kwamen bij de bevrijding. De boer was erg anti Duits, er werd ook naar de verboden radio geluisterd. Er werd een gedeelte van de boerderij gevorderd, er werden eerst vijf militairen ondergebracht, dat werden er later twee van de Wehrmacht.
Met steun van mijn vader en de boer zijn de Duitsers gedeserteerd. Er werd een slaapkamerdeur helemaal verwoest, de klerenkast opengebroken, daar kleren uitgehaald. De militaire uniformen en geweren werden in de gierput gegooid. Toen de soldaten veilig weg waren, heeft de boer veel trammelant geschopt, bij de Ortscommandant. Die stelde vast dat ze gevlucht waren. De twee gevluchte Duitsers wisten van alles, o.a. waar de radio stond, ze wisten ook dat ik ’s avonds mijn oma welterusten ging wensen. Aan de binnenkant van de voering van mijn winterjas zat een papier gespeld, met daarop de berichten van de Engelse radio. Ik deed bij oma mijn jas uit en kreeg wat te drinken en ondertussen haalde mijn heeroom die brief uit de voering. Mijn vader heeft mij dat na de oorlog pas verteld.

Wij konden alleen ’s woensdagsmiddags naar school, Bunnik had een kleine school, daar konden ze de kinderen van evacuees er niet bij hebben. Op woensdagmiddag kwam er een onderwijzeres uit Bemmel. Zij was die zondag, de 17e sept. op bezoek bij kennissen in Arnhem, zij kon niet terug over de Rijn, dus zij moest mee evacueren. Zij was in Odijk vlak bij Bunnik geëvacueerd, we kregen les van haar met heel veel huiswerk. Ik heb de vijfde klas praktisch niet doorlopen. Ik zat in Arnhem op school vlakbij het station hoek Bergstraat en de Utrechtseweg op de St Eusebiusschool. In Oosterbeek had ik problemen gekregen, doordat de derde klas te veel leerlingen had, waardoor ze mij te vroeg naar de vierde klas lieten gaan, midden in het leerjaar.
Ik heb daarna bij de fraters in Arnhem de vierde klas gevolgd. Toen ik in de vijfde klas zat werd de school gevorderd door de Duitsers; als militair onderkomen. We moesten toen naar de Tamboersbosjes school aan de Amsterdamseweg , weer werd de school gevorderd. Daarna naar de Rietgrachtstraat, dat ging ook fout, we zijn toen een paar weken thuis geweest.

De Arnhemse tram

De Arnhemse tram

Ik kon toen de bijwagens van de tram duwen. Trams waren altijd mijn hobby, dat zijn ze nu nog.

 

In de sacristie van de gehavende kerk stond een kruis, dat heeft een Engelse soldaat meegenomen, hij bracht het jaren later weer terug en beweerde dat hij door dat kruis in leven was gebleven.

Gen. Urquhart Herdenking Airborne Kerkhof

Gen. Urquhart Herdenking Airborne Kerkhof

 

Andre Goossens Tram

André Goossens 2015

 

 

 

 

 

 

 

 

* Van 1880 tot 1944 reden er trams in Arnhem en Oosterbeek.

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *