Een Joods meisje had zich verstopt op de vliering
Niet getraumatiseerd door oorlogshandelingen vertelt muzikale Ria Soerink over haar jeugdherinneringen. Zij woonde tijdens de slag om Arnhem als elf jarige in de Rietgrachtstraat niet ver van de Rijnbrug. Het was een warm gezin: Vader, moeder en een 4 jaar ouder broertje van Ria woonden op het bovenhuis aan de Rietgrachtstraat 85. Toen Ria 2 jaar was, verhuisde het gezin van de Zaslaan (Geitenkamp) naar de Rietgrachtstraat.
Het ‘niet ver van de brug’ was natuurlijk bepalend voor de rest van het leven van het gezin Soerink. Ria weet nog dat ze door het bovenlicht van de voordeur naar de stofwolken keken, die de granaatinslagen veroorzaakten in de Grote Eusebiustoren.
Spannend was het wel, maar bang is ze niet geweest. Je kende het gevaar nog niet.
Het was zelfs zo, dat Ria ’s moeder haar tijdens de gevechten verzocht naar de Camiz te lopen om melk te halen. Haar vader had een vriend bij de Camiz die wat melk kon ritselen. De Camiz (melkfabriek) lag dicht bij de brug en het was logisch dat Ria snel weer thuis was na het zien van een dode soldaat op straat. Het klinkt niet eens zo gek als Ria stelt dat het voor kinderen een avontuurlijke tijd was. Zorgen kenden Ria en haar broer Waldo niet, maar de ouders hadden die natuurlijk wel.
Kort na de arrestaties kwam uit het huis van de buren tiksignalen
De naaste bovenburen in de Rietgrachtstraat deden waarschijnlijk verzetswerk. Ondergedoken joden verbleven er hooguit een dag omdat de huizen niet geschikt waren om ze een schuilplaats te geven. Ria herinnert zich dat de zoon van deze buren bij de recherche zat en leiding gaf aan een verzetsgroep. De Duitsers hadden wel iets in de gaten en hielden regelmatig huiszoekingen. In leren jassen gekleed kwamen ze binnen en de hele familie werd gevangen genomen en naar Vught vervoerd. Onderweg is de zoon gevlucht waarbij hij een Duitser heeft vermoord. Het is hem zelfs gelukt in Engeland terecht te komen. Kort na de arrestaties kwam uit het huis van de buren tiksignalen. Toen Ria’s vader behoedzaam ging kijken bleek er een Joods meisje te zijn, die zich tijdens de huiszoekingen had verstopt op de vliering. Hij kreeg het voor elkaar haar onder te brengen in een huis aan de Apeldoornseweg. Hoe dat precies in z’n werk is gegaan weet Ria natuurlijk niet. Overigens hebben de buurtjes de oorlog wel overleefd.
Puppy’s in een naaidoos
Ria Soerink stond even stil bij het naar schoolgaan in oorlogstijd en de vriendjes en vriendinnetjes die zij had, bij de kalverliefdes die behoorlijk konden huishouden in haar jonge leven. Ria vertelde dat zij met haar eerste ‘liefde’ een keer op een schommel heeft gezeten. Nou nou, dat was wat en zij weet het nu nog!
Moeder had een vluchtkoffertje klaar staan
De zeer muzikale Ria (later werd zij violiste in Het Gelders Orkest) hield ook van pianospelen en zingen.
Op school was dat een probleem, want volgens haar leraar was zingen door de Duitsers verboden. Vermoedelijk was hij zelf niet ‘bij stem‘, niet muzikaal of had er gewoon geen zin in.
Plotseling kwam er een eind aan de zorgeloze kinderjaren van Ria, want het huis moest worden verlaten.
Het was zondag en moeder had het eten net op staan toen er ruw met de kolf van een geweer op de voordeur werd gebonsd. Duitsers! Ze moesten meteen weg!
“Ik liep nog op mijn pantoffeltjes”, weet Ria nog. Moeder had een vluchtkoffertje klaar staan en met het hoognodige op de fiets liepen wij naar Arnhem Noord, terwijl de hond werd vergeten.
Via de Vogelwijk, de Hertogstraat, de Catharijnestraat, Onder de Linden naar de Lijsterstraat waar een tante woonde. Daar kwamen ook nog een oom en tante uit de Bakkerstraat. Er waren er nog meer (in totaal 12), maar Ria weet niet meer wie dat waren.
Opoe van 75, die moeilijk ter been was, werd vervoerd op de al volgeladen transportfiets
De mannen gingen een schuilkelder in de tuin graven. Er gebeurde van alles en Ria vond het avontuurlijk en genoot van al die activiteiten. Een week ongeveer is de familie Soerink in de Lijsterstraat gebleven voordat ze weer verder moesten. Opoe van 75, die moeilijk ter been was, werd vervoerd op de al volgeladen transportfiets. Het voortduwen van een volgeladen fiets met voorop opoe was een heel zware klus. Ook een volgepakte kinderwagen werd meegenomen. Nadat de hond, die was vergeten, was opgehaald werd koers gezet naar Ugchelen. Gelukkig had vader niet alleen de hond, maar ook een klein accordeonnetje meegenomen. Ook in tijden van nood kan een muzikaal gezin niet buiten muziek. Moeder had van plaids rugzakken gemaakt om zoveel mogelijk spulletjes mee te kunnen dragen.
De hond had inmiddels vijf jonkies ter wereld gebracht en die moesten ook mee, dus Ria offerde haar naaidoos op en nadat wat zachte spulletjes onderin waren gelegd, was het transportmiddel voor de puppy’s opgelost.
Er vond elke avond een kleine volksverhuizing plaats
Bepakt en gezakt ging de familie Soerink lopend met de volgeladen fietsen tussen meerdere vluchtelingen naar Beekbergen, waar een boer met een boerenkar kinderen en oude mensen meenam.
Voor opoe en vader was dit een uitkomst.
Na een tijdje kwamen ze terecht bij een tante aan de Brouwersmolen tussen Ugchelen en Apeldoorn.
Dat tante min of meer overvallen werd door een groep van twaalf mensen voor de deur kun je je voorstellen, maar zij kwam zelf uit een groot gezin en wist van aanpakken. Op een morgen holde Ria naar de schuur om naar de jonge hondjes te kijken, maar de puppy’s waren weg. Ria’s moeder kwam onmiddellijk naar haar toe en vertelde haar dat de opgroeiende dieren een aanslag zouden betekenen voor de voedselvoorraad. Ria begreep het probleem en had vrede met het einde van de vijf troeteldiertjes.
Toevallig ontdekte vader Soerink dat de buren van tante goede bekenden van hem waren die in Arnhem op het Velperplein een poffertjeskraam hadden geëxploiteerd. Ria mocht daar elke dag komen piano spelen en zo haar kennis op peil houden.
Vader had in de loop der jaren veel zilvergeld gespaard die hij in sigarenkistjes had meegenomen. Achteraf bleek het een goede aanvulling te zijn om de hele familie in deze evacuatietijd niet van honger te laten omkomen. Hoewel overdag het hele gezelschap van twaalf personen op hetzelfde adres bij elkaar was, werd verspreid over een aantal buren geslapen. Je kunt je dus voorstellen dat er elke avond een kleine volksverhuizing plaatsvond. Het naar school gaan werd opgelost in een plaatselijke wasserij, omdat de school in Ugchelen geen verwarming meer had. Elke dag liep Ria met haar broertje en neefje de lange weg naar het dorp, waar tussen de herrie van de wasmachines geleerd moest worden.
Onderweg werden kleine avontuurtjes beleefd, waardoor ze nogal eens te laat op school kwamen.
Een neef had ontdekt dat in de langs de weg gegraven schuttersputjes egeltjes waren gevallen.
Hij ging dan op zijn buik liggen om ze er uit te halen en droeg ze verderop het bos in, om ze weer los te laten. Ria vertelt dat een van de honden de gewoonte had om achter motorrijdende Duitsers aan te rennen. Dat leverde deze hond helaas letterlijk een doodschop op en de andere hond kreeg ook een schop en liep een gebroken poot op die door een dierenarts nog kon worden gespalkt.
Einde van de oorlog
Ria (rechts) met Canadese bevrijder
Toen het te gevaarlijk werd, is de school gesloten. Ria moest elke dag om klokslag twaalf uur bij een boer in de omgeving een pannetje eten voor opoe halen. Op de deel van de boerderij zat de boer dan met evacués aan de maaltijd en kon Ria daarvan wat mee krijgen. De geur van gebakken spek is Ria nooit meer vergeten! Hoewel het eten in het pannetje alleen voor opoe was bedoeld, werd er af en toe een hongerig vingertje in gestoken, maar opoe deelde ook uit.
Met vader achter op de fiets op voedseltocht gaan, was voor Ria een feest. Zij hoort nog het geluid van de velgen van de fiets over het beton. Het lukte vader met een vlotte babbel bijna altijd wat te krijgen. Ria zegt dat ze veel van haar vader heeft geleerd, hoe hij toch vaak zijn zin kreeg. Een keer kregen ze een bordje met onder andere gestoofde appeltjes; heerlijk! Bij een andere boerderij werden ze een keer uitgenodigd om ‘achterom’ te komen. Daar bleken een heel stel bekende Arnhemmers rond de tafel te zitten.
De tocht naar de Rietgrachtstraat was dramatisch, want er was niets herkenbaars meer
Ria herinnert zich de vlucht van de Duitsers wat ‘s nachts angstig was, want je wist niet wat ze van plan waren. Een keer werd op de deur geklopt en een Duitse soldaat vroeg om een touw. Toen Ria ’s vader een stukje voor hem uit de schuur haalde, bleek hij een koe bij zich te hebben die hij mee wilde nemen. Het zijn toch die bizarre dingen die in je geest blijven hangen.
Toen eenmaal bekend was dat de Canadezen in Apeldoorn waren aangekomen werd iedereen een beetje gek. De boer die hen maanden daarvoor had opgepikt in Beekbergen wilde ze wel naar Arnhem brengen.
Bovenop de volgeladen wagen zaten moeder, opoe en de kinderen. In de Lijsterstraat werden oom en tante afgezeten en in de Bakkerstaat de andere oom en tante.
De tocht naar de Rietgrachtstraat was dramatisch, want er was niets herkenbaars meer. Door het opzij geschoven puin kon de boer door het centrum van de stad maar net een doorgang vinden naar het ouderlijk huis. De voordeur was weg en boven aan de trap stond de piano klaar voor transport. Alles van moeder ’s boekenkast lag verspreid door het huis. Buiten en binnen was het een puinzooi, maar er was weinig of niets gestolen. Er was wel schade aan het huis, maar was te repareren.
Dag Ria,
Wat een prachtig verhaal over de oorlogstijd. Ik ben zelf ook in 1942 in Arnhem geboren Wij woonden Spijkerlaan 22 hoek Driekoningendwarsstraat. Bakker Huizinga.
Als jij ook in het AKU kamerorkest gespeeld hebt, hebben wij nog samen het dubbelconcert van Bach gespeeld. Maar misschien is er nog een Ria Soerink in de familie die viool speelde.
Graag hoor ik of jij diee Ria bent.
Hartelijke groet,
Jan Huizinga
Prof.Mr.P.Lieftinckstraat 5
4207 NP Gorinchem