Een geitenkamper

Theo van Binsbergen woonde in de Geitenkamp boven bakkerij Ceres.
In tegenstelling tot de Katholieke gezinnen hadden we geen groot gezin; we waren toen met z’n drietjes.
De Geitenkamp had drie wijken: Een Katholieke, een Protestantse en een rooie’ wijk.
Theo bezocht in de eerste oorlogsjaren de zogenaamde ‘Witte School’ en speelde veel op straat. Daarnaast deed hij op zijn jongensfiets boodschappen voor zijn vader zoals meel wegbrengen naar de bakker in Rozendaal en later het gebakken brood weer ophalen. Waar zijn vader het meel iedere keer vandaan haalde heeft hij hem nooit gevraagd.

Hij zag dagelijks mensen bepakt en bezakt het Marktplein aflopen

Eigenlijk was de Geitenkamp een op zichzelf staand dorp, zo ver van het centrum af. Dat heeft duidelijk een rol gespeeld tijdens de evacuatieperiode.
Van de landingen nabij Oosterbeek en de slag om de Arnhemse Rijnbrug op die 17e september was in de Geitenkamp weinig bekend. Natuurlijk hoorden we in de verte wel dat er gebombardeerd en geschoten werd, maar we wisten niet dat daar hevig gevochten werd. Wel herinnert hij zich dat er allemaal ‘verbrande papiertjes’ uit de lucht dwarrelden.
Theo speelde in eerste instantie nog op straat, maar werd toen toch naar binnen gehaald omdat zijn vader het niet vertrouwde. De berichten en de omvang van de gebeurtenissen drongen daarna wel door naar de bevolking, maar van direct gevaar was nog geen sprake.
Binsbergen 3 Hij zag dagelijks mensen bepakt en bezakt het Marktplein aflopen. Wat was er aan de hand?
Er kwam een moment dat iedereen weg ging of al weg was en dat zijn vader en moeder besloten om ook maar te gaan.
Theo begreep het eerst niet, maar toen zijn oom en tante vanuit de binnenstad kwamen en lieten blijken mee te zullen gaan, werd het plots menens.
Mijn ouders pakten zoveel mogelijk spullen op de fietsen en we liepen met neef Carel en nicht Wies richting Velp.
Binsbergen 4We kwamen terecht in de Jansstraat bij een soort boerderij.
In een schuur konden we in het stro slapen.
We zijn daar ongeveer een week gebleven.
Tijdens een razzia zijn mijn vader en oom in de Hoofdstraat van Velp gevangen genomen.
Op een goed moment zijn ze gevlucht in een willekeurige openstaande huis.
De vrouw des huizes, die alles had gezien, opende meteen de achterdeur, zodat ze via de tuinen te kunnen ontsnappen.
Thuis gekomen werd besloten meteen te vertrekken richting Hoenderlo.
Oom en tante besloten naar Utrecht door te lopen; de hongerwinter tegemoet.

 

Wat ons was overkomen was de straf van God

Theo van Binsbergen weet niet meer waar de geit vandaan is gekomen, maar plotseling werd dat beest door vader aan een touwtje meegevoerd. Waarschijnlijk van de boerderij waar we waren.
In Hoenderlo werd we opgevangen op weer een boerderij. Het was een grote ruimte en ook hier werd op stro geslapen. Hier zijn we ongeveer een week gebleven.
Na een dag of drie was de geit verdwenen en Theo wist niet waar het beest gebleven was.
Wel was het hem opgevallen dat de waterige soepjes, die de gaarkeuken normaal gesproken in de lege pannetjes schepten, plotseling erg veel vlees bevatten.
Binsbergen 2Hoenderlo was niet het einddoel van de vlucht, want Theo’s ouders besloten naar de Bilt te vertrekken.
Hij weet het niet zeker meer, maar volgens Theo is de familie gaan fietsen.
Ook staat Theo een Rode Kruis auto voor de geest.
Ze werden ingekwartierd bij een slagersgezin, waar we werden behandeld als schooiers. Wat ons was overkomen was de straf van God, was daar de stelling.
Theo weet dat zijn vader en de gastheer beslist niet goed met elkaar door een deur konden.
Wat zich allemaal heeft voorgedaan tussen die twee is Theo niet bekend en zijn vader wilde er na de oorlog niet meer over praten.
Half december 1944 werd besloten terug te gaan naar Arnhem om te zien of het toch niet mogelijk was het oude huis terug te krijgen. Zonder noemenswaardige problemen onderweg is de familie teruggefietst en troffen de oude woning vrijwel ongeschonden terug. Onze wijk werd door de Duitsers gebruikt om mensen ‘met een papiertje’ en deelnemers van de Organisation Todt en andere werkenden onderdak te verschaffen. Zo’n 3500 mensen verbleven er de gehele oorlog tot aan de bevrijding in de achtergelaten woningen. Velen werkten voor de Duitsers in de stad, maar ook tewerkgestelden uit andere delen van het land verbleven er met hun gezinnen. Een beetje voedsel, medicijnen etc. kwam van de verlaten winkels en apotheken in de binnenstad. Elektriciteit was er gek genoeg nog. Water werd onderaan de van Maerlantstraat gehaald. Als tijdens het sjouwen de helft uit de emmer was geklotst, bleef er toch nog genoeg over om aan de behoefte te voldoen.

Go home to mum and dad

De vader van Theo van Binsbergen werd samen met een oom te werk gesteld bij de Kema met de opdracht machines te ontmantelen. Officier ‘Fritz’, die de leiding had, was een begripvol en beleefd persoon. Er waren ook wel goeie Duitsers.
Theo’s vader sprak nooit over de oorlog en hulde zich voor het overgrote deel in zwijgen. Hij was echt niet de enige die later de oorlog op die manier ver achter zich liet. Bij de nabestaanden zijn nog steeds tal van vragen.
Ook een schooltje in de Geitenkamp werd in die periode weer opgestart. Theo heeft daar geen gebruik van gemaakt, want hij vond het mooier om al ‘schumend’ zoals het op z’n Arnhems klinkt, te ontdekken of er wat te eten was in leegstaande huizen. Weckpotten hadden vooral zijn aandacht en een struik gedroogde bruine bonen leverde hem een week lang bruine bonensoep op. Ook kolen werden niet vergeten en dat kwam goed van pas tijdens de strenge winter van 1944/45. Naast het dwalen door de lege straten, struinde hij ook de landerijen op zoek naar waterknolletjes. Daar heeft hij zoveel van gegeten dat hij die smaak nooit meer zal vergeten.
Met zandzakken voor het kelderluik wachtte het gezin, in de kelder van buurman de bakker op de granaten, waarvoor werd gewaarschuwd. Plotseling trok iemand een zandzak bij het luik weg en riep: “Ze zijn er, ze zijn er”. In de bevrijdingsroes fietste Theo opgewonden over de Rozendaalseweg ter hoogte van de Kerk toen een granaat vlakbij ontplofte. Een Canadese soldaat greep Theo, gooide hem op de grond en boog zich ter bescherming over hem heen.
“Go home to mum and dad”,  zei de soldaat.
De hevig geschrokken Theo hoort die woorden nog steeds in zijn oren. Ook nooit meer vergeten!
Wat later hoorde hij dat de Canadezen, die laatste schietende Duitsers op de Schelmseweg te pakken hebben genomen.

naar Engeland gestuurd om na vijf zwarte oorlogsjaren weer een normaal kind te worden

En zo werd Theo als toch wel vermagerd en een wat losgeslagen jungske met 400 Arnhemse lotgenootjes korte tijd later naar Engeland gestuurd om na vijf zwarte oorlogsjaren weer een normaal kind te worden.
“Dat is wel gelukt”, besluit hij zijn verhaal.

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *